Kalashnikovs?

Viden, het eerste plaatsje in Bulgarije. Voorlopig is de Donau grensrivier tussen Roemenië en Bulgarije. Bulgarije lijkt voor dit gedeelte boeiender, daarom hier inklaren…nadat we in Prahovo uit Servië zijn uitgeklaard. Dat laatste was een beetje een anti-climax. Ik had me voorbereid op weer een hilarische Monty Python sketch, maar niets van dat alles. Toen we aanlegden aan de ponton begon een mevrouw in uniform haar straatje schoon te vegen…en dat bedoel ik letterlijk…ze zag klanten en wilde er waarschijnlijk een beetje knap bijzitten. Helaas waren zowel de faciliteiten als de mevrouw zelf dat station al een tijdje gepasseerd…maar het is de gedachte die telt. Ik mocht geen foto van haar maken, maar heb wel haar werkplek vast kunnen leggen toen ze El Kapitan aan het ophalen was.

Heel aardig mens, maakte geen enkel probleem en ging stevig aan het werk met stempels en een opstel schrijven op haar computer. De typemachine (zie kast links) is er zelfs niet aan te pas gekomen. Dit alles onder het genot van een schreeuwende originele beeldbuis TV met daarop een soort van Miss verkiezing voor dames met enorme voorgevels…overigens een vrij normaal accessoire voor veel dames hier. Na nog een paar indringende vragen van El Kapitan zoals: waar ga je heen? Konden we na 30 minuten alweer gaan. Belinda zag aan mij dat er iets niet klopte toen ik weer op de boot kwam…het voelde gewoon niet goed.

Gelukkig werd dit ruimschoots goedgemaakt Bulgarije…terwijl ik me daarvan niet zoveel had voorgesteld want EU…maar dat hebben ze hier nog niet helemaal door. Ook hier leggen we aan aan een oud binnenschip. Heel handig worden die als drijvende steigers gerecycled. Direct staat er een man naast de boot, geen idee waar die zo snel vandaan kwam. Wat we kwamen doen, wat we nodig hadden en wanneer we weg gaan. Inmiddels is de tactiek: zo weinig mogelijk reden geven om te weigeren. Dus: we hebben niets nodig (stroom, water, sanitair, etc.) en we komen inklaren (inmiddels is uit hetzelfde niets ook een Douane beambte ontstaan)…en o ja, we konden wel eens 2 nachten blijven. “Twee nachten!!?? nou dat kon wel eens een probleem zijn”, “Want?” …daar kwam niet echt een antwoord op, dus wendde ik me tot de Douanemeneer die me vertelde waar ik me moest gaan melden…en in deze landen luister je naar mensen in uniform…de eerste meneer (zonder uniform) verdween dus weer.

Inmiddels heb ik alle in-uitklaarzooi bij elkaar in een enveloppe in de kluis. Ik die dus pakken en vol goede moed naar het aangewezen pand. Trapje op kom ik op een leuk terrasje en vervolgens in een soort kroeg. Ik vraag achter de bar naar de Douane en wordt meegenomen naar de nooduitgang. Van een leuk kroegje sta ik ineens in de meest idioot grote, verkrotte hal die je kan bedenken…met daarin…niets. Ik loop wat gedesoriënteerd een trapje af die hal in. Loshangende kabels, plafondplaten, elektradraden, kapotte ruiten…the works. Achterin een hoek ontwaar ik een boord met iets als Customs erop. Een oud mannetje wijst mij op een loket waar ik naartoe moet. Ik dacht dat hij een geintje maakte in deze verlaten hal…maar achter dat loket zit daadwerkelijk een Douane mevrouw…het had de zus van haar Servische collega van die ochtend kunnen zijn. Zij komt via een enorme omweg achter het loket vandaan. Heel aardige dame die ook nog eens behoorlijk Engels spreekt. Het blijkt dat in de zijkamertjes van de hal oude communisten zitten opgesloten die papieren stempelen en naar elkaar sturen. Zij doet met mij een tour daarlangs…en het is net of iedereen dit voor het eerst doet. Meestal staan er rond 1 document zo’n 4 personen te delibereren wat daarmee te gaan doen. Toen herinnerde ik mij de gouden greep in Apatin: “ik heb van alles kopieën”. En ook hier Bingo: Geweldig! iedereen blij. Ze wilden ook allemaal een setje…gelukkig heb ik wel een printer aan boord.

Als klap op de vuurpijl kwam toen de baas van de Douane mij nog een paar moeilijke vragen stellen…klein detail was dat hij alleen Bulgaars sprak…en ik daarin niet veel verder dan de yoghurt kom. De meest hilarische vraag was: Kalashnikovs? Hij wilde dus weten of we nog machinegeweren aan boord hadden. Toen ik in de lach schoot was dat niet de juiste reactie. Vervolgens kwamen mijn nieuwe vriendin en AK47 mee naar de boot voor controle. Uiteindelijk beperkte zich dat tot het aanschouwen van Belinda…ik ga daar verder geen grappen over maken…we moeten nog ff…

Vorige week waren we net geland in Silverlake. Dit is een soort van Servisch Center Parcs aan een afgedamde Donau arm. De steiger die Club Nautika Silverlake heeft liggen is opvallend professioneel en nieuw…maar niet helemaal geschikt voor boten van 19m. Natuurlijk is het allemaal “no problem” en liggen we uiteindelijk een beetje scheef vastgeknoopt aan 2 boxen. Dat kost slechts 40 euro. Bizar in een land waar een halve liter bier op een mooi terras 1 euro kost. Voor dat geld mogen we wel onbeperkt gebruik maken van het Club Nautika clubhuis…een houten keet.

Net als Center Parcs is ook de Servische versie een treurig kamp’. We wilden hier nog een extra dag blijven, maar trokken dat eigenlijk niet en zijn de volgende dag vertrokken richting Donji Milanovac. Dat ligt midden in het traject van 140km dat de Ijzeren Poort heet en wordt gezien als het mooiste gedeelte van de rivier. Hier snijdt de Donau door het Karpaten gebergte. Tot de 19e eeuw was scheepvaart hier vanwege de stroomversnellingen niet mogelijk. Toen hebben ze wat bergen opgeblazen en was er beter te varen…maar nog steeds alleen maar in sleep met de nodige ongelukken. In de jaren 60 hebben Roemenië en Servië (de Donau vormt hier de grens) er 2 stuwmeren van gemaakt…op zijn Communistisch. Dus hele dorpen en eilanden zijn ontruimd en ondergelopen. Inmiddels leveren de Djerdap1 en 2 (zo heten de stuwen) een groot deel van de energie voor deze landen.

Het levert ook bijzondere plaatjes op van bijvoorbeeld kastelen die eens trots hoog boven de Donau stonden en nu half erin…of nog erger: compleet verzopen met nog een paar kantelen van de torens boven water…of boomtoppen etc.

Ook de opgravingen van Lepinski Vir liggen aan dit traject. Deze archeologische site is inmiddels overdekt. Hier werd de gangbare theorie dat landbouw en metaalbewerking vanuit Mesopotamië onze kant op is gekomen onderuit gehaald want er werden hier oudere overblijfselen hiervan gevonden.

Donji Milanovac is geen verschrikkelijk hoogtepunt maar een makkelijke stop. Beetje vakantiedorpje met een paar leuke terrasje. We liggen hier in een bocht waar de Donau meer dan 2km breed is…en het waait nogal hard vanaf de bergen…dus veel geklots tegen de boot ’s nachts…zonder dat we daar zelf een bijdrage aan leveren.

De volgende dag het mooiste, nauwste gedeelte van de Ijzeren Poort met hoogtepunten als het hoofd van Koning Decebal aan de Roemeense kant en de Trajanus tafel ter herinnering aan de eerste stenen brug die hier in 147 door de Romeinse keizer werd gebouwd om diezelfde Decebal en zijn aanhangers te lijf te gaan…bij Kladovo staat nog en overgebleven peiler van die brug.

We komen nu ook bij de eerste Djerdap stuw en sluis. Dit zijn megasluizen waar je in 2 etappes 32 meter naar benden gaat. Om onduidelijke politieke redenen is er een sluis aan de Roemeense kant en 1 aan de Servische kant. Handig denk je misschien, dan is er altijd 1 vrij…maar zo simpel is het natuurlijk niet. Bij toerbeurt wordt de ene of de andere bediend…en moet je ook het gastvlaggetje van dat betreffende land hijsen. Maar hoe vind je nu uit welke sluis werkt…gelukkig hebben we AIS en kunnen we zien in welke sluis activiteit is want op de marifoon wordt botweg niet geantwoord…niet in het Engels, niet in het Duits en zelfs mijn vloeiend Servische Dobro Jutro blijft onbeantwoord…deze sluiswachter kan zo in Oostenrijk aan de slag…

We liggen in de sluis met de Roemeense duwboot Mercur 303. Enorm ding met mannen met grote bierbuiken die bbqen op het dek. Ze vinden het wel lollig zo’n bootje bij hun in de sluis en zijn erg vrolijk naar ons. Wij natuurlijk vrolijk terug doen. De volgende dag in Djerdap2 hebben we daar veel profijt van…

Naast de sluis tegen de heuvel een enorme Joegoslavische vlag met groot de naam van Tito erboven…bijzonder!

We stoppen in Kladovo, wederom aan een ponton (lees oud binnenschip) in de Donau. Vriend Georg uit Belgrado had zijn vriend hier van het Aquastar hotel al gebeld dat we zouden komen en dat was natuurlijk “no problem”. Toen we aankwamen stond de baas al klaar en kwam er ook opeens een oud baasje uit het huisje van het binnenschip/ponton…die woonde daar. En dan zie je hoe bevooroordeeld je bent (in ieder geval ik) want ik dacht: 2 man die zo spontaan komen helpen…dat wordt een forse rekening…totdat baas Aquastar uitlegde dat het helemaal niets kostte…

Kladovo is verder geen wereldschokkende plaats maar heeft mogelijkheid tot uitklaren uit Servië…lang verhaal kort kwam ik met de beambte daar tot de conclusie dat het veel makkelijker zou zijn dit in de laatste Servische plaats, Prahovo, te doen.

De volgende dag een lange etappe voor de boeg naar Viden in Bulgarije. Dat betekent eerst door de Djerdap2 stuw/sluis. Hier is het nog belangrijker om te weten welke kant er vandaag draait…omdat er een eiland tussen ligt en ze 10km uit elkaar liggen…je wilt dus niet naar de verkeerde varen. Op de AIS zie ik dat ook hier de Servische kant actief is en het toeval (als dat al bestaat) wil dat de Mercur 303 net aan het invaren is…wij zijn dan nog 15km weg. Toch maar de stoute schoenen aangetrokken en de sluis in alle talen opgeroepen…en wonder boven wonder antwoord hij op de Duitse variant. We leiden uit de conversatie ook af dat de Mercur het niet erg vindt nog een half uur te wachten. Aardige lui. Geweldig!

Als we bij de sluis aankomen zien we dat we nog een mazzeltje hebben. De Mercur 303 heeft er inmiddels 7 duwbakken voor en vult de hele sluis…behalve de achterste hoek waar een bak ontbreekt…daar kunnen wij mooi liggen.

Bij het uitvaren wordt duidelijk waarom er grote stukken beton uit de muur ontbreken. Dit soort duwstellen zijn amper bestuurbaar. Ze beginnen dus vol te duwen tegen de hele sluisvulling tegelijk…en dan raakt er wel eens een hoekje de muur…met veel kabaal van schurend staal en versplinterend beton baant het geheel zich een weg naar buiten.

Viden is, los van de hele inklaarhappening, een bijzondere plaats. Om te beginnen liggen er 4 Riviercruisers met vooral Amerikanen die het dorp onveilig maken met hun zonnekleppen, witte sokken en sandalen. Het dorp zelf is overduidelijk straatarm…armer dan we gewend waren in Servië. Heel veel verwaarloosde gebouwen, straten, auto’s…en veel zwerfhonden.

Wij bleken er net op de nationale feestdag voor het cyrillische schrift te zijn…je weet wel die “russische letters”. Veel mensen in klederdracht en orkesten op straat. De claim-to-fame van Viden is de Baba Vida en mooi origineel bewaard gebleven burcht aan de Donau.

Een brood kopen blijkt hier nog niet zo eenvoudig. In de supermarkt alleen maar van die kleffe rommel in plastic. Op zoek dus naar een bakker…daar had nog nooit iemand van gehoord. Uiteindelijk bij de tourist information konden ze ons een bakkerij duiden. Dat bleek een soort van fabriekje te zijn waar 1 soort brood werd gebakken dat ook in de etalage lag. Als je dat wilde kopen meld je je bij een loket ernaast (ze houden hier enorm van loketten en rijen) en daar koop je dan voor 60 Lev (30 cent) een heel wit brood…nog warm.

Na Viden willen we naar Oryahovo. We hebben inmiddels een plan om uiterlijk zaterdag in Ruse te zijn. Boroer René gaat 2 weken meevaren door de Donaudelta en vliegt op Boekarest. Een mooie gelegenheid om zondag, op Belinda’s verjaardag, Boekarest te gaan bekijken, René op te pikken en lekker te gaan eten.

Als we bij Oryahovo aankomen blijkt de aanlegponton voor onderhoud op de wal te staan…dan heb je er niet zoveel aan…dan maar doorvaren. Uiteindelijk knopen we vast in Somovit…stel je voor de openingsscène van Once upon a time in the West, compleet met piepgeluiden.

Maar het aantal woorden loopt alweer behoorlijk uit de hand…dus over Somovit, Ruse, Boekarest en de landing van René, volgende week meer.

Cheers André

Serbian Surprise

Wat een geweldig land is dit! Ik had me Servië wat grijs en gloomy voorgesteld met nogal stugge mensen. Niets van dat alles. Natuurlijk zijn er de overblijfselen van de communistische tijd, zowel in de omgeving als in de mensen.

Dat maakt het land misschien wel zo boeiend. De contrasten zijn heel groot, maar vooral de mensen maken het bijzonder. Tot nu toe zijn we, afgezien van een doorgewinterde commi-ambtenaar, alleen nog maar zeer gastvrije,vriendelijke en hulpvaardige mensen tegengekomen die oprecht geïnteresseerd zijn en hun land willen aanprijzen. Ze houden van humor en een feestje. Het eten is goed en de prijzen zijn voor de meeste zaken bizar laag. Je moet geen haast hebben…de volksaard is, laten we zeggen, nogal relaxed. Alles kan en is “no problem”.

Maar eerst even terug naar Baja, de laatste stop in Hongarije. Mooi plaatsje waar de bibliotheek in de oude synagoge is gehuisvest hetgeen een wat bizarre tafereel oplevert.

Hier ook de brommers weer tevoorschijn gehaald want Baja ligt in een bijzonder natuurpark dat wij natuurlijk gemotoriseerd moesten inspecteren.

Na de grensperikelen waar jullie al over hebben kunnen lezen komen we daarna in Apatin, het eerste Servische plaatsje. De lokale brouwerij heet Jelen en die brouwen een prima biertje. We moesten wel even wennen toen we op een mooi terrasje 200 Dinar moesten afrekenen voor een wijn en een halve liter bier…dat is dus ca. 1,60…heb nog een hele tijd gedacht dat ik de wisselkoers niet goed had… Hetzelfde geldt voor het eten…daar kan je bijna niet zelf tegen koken…nou deed ik dat al niet zo vaak…

Hier voor het eerst in een Servisch-Orthodoxe kerk wezen kijken. Das ff wat anders dan de gemiddelde Katholieke kerk met veel verheerlijking van Iconen. Het valt inmiddels op dat deze kerken hier nog steeds populair zijn. Zal wel een soort reactie tegen de communistische tijd zijn.

Apatin kent 1 bekend visrestaurant waar we natuurlijk Donau-vis zijn gaan eten. We kwamen daar in een Servische bruiloft terecht. Lachen! Het doet denken aan een Grieks feest met veel hoppa en dansen in een kring. Ook opvallend is dat de hier gebruikelijke, toch al niet ruime,  kledij van de dames zich op een bruiloft extremer doorzet…het leek dus een beetje op een bijeenkomst van de prostitutievakbond…niks mis mee.

In de haven met een aantal oude vissers gesproken. Briljante, smalle, platte bootjes waar ze ook nog op overnachten. Onderweg kom je ze veel tegen. Ze vissen met hengel en netten op Meerval, Steur, Snoekbaars, Karper en Forel.

Over spreken gesproken. Veel jongeren kennen wel wat Engels, maar er zijn veel Serven die vooral Servisch kennen…en Russisch, dat was vroeger de 2e taal op school. Er komt dus nogal wat handen en voeten werk bij te pas. Zo ook in een “gesprek” dat ik had met een Serv op een terras hier. Hij vond het geweldig dat we helemaal uit Hollanda naar Servië waren gekomen en stond erop ons een drankje aan te bieden…iets waarvan hij zelf duidelijk al een ruime hoeveelheid genuttigd had (niet ongebruikelijk hier). Wel veel gelachen met deze man.

Dan naar Novi Sad. Onderweg kom je dan aan de Kroatische kant langs Vukovar…allemaal bekende namen voor mensen die in de jaren 90 het nieuws volgden. In Vukovar zijn nog duidelijk de littekens van de oorlog te zien. Beroemd is inmiddels de watertoren met legio gaten van Servische granaten die er nog steeds staat.

20170515_112947411_iOS

Novi Sad heeft waarschijnlijk de meeste recente wonden. Hier heeft de NAVO in 1999 nog de bruggen en andere doelen gebombardeerd in de Kosovo oorlog. Als we daar met mensen zitten te praten realiseer je je pas dat zij letterlijk de kruisraketten over de Donau hebt zien aankomen die 1 voor 1 de bruggen vernietigden… De meeste zaken zijn inmiddels hersteld…en ze zijn het hier gewend… een Serv maakt in zijn leven gemiddeld 3 oorlogen mee. Al sinds de Romeinse tijd vormt het het slagveld tussen Oost en West, Christendom en Islam, etc. Vooral de Turkse (Ottomaanse) overheersing in de 15 – 17e eeuw heeft ervoor gezorgd dat de Balkan, met Servië als middelpunt, een smeltkroes is geworden van volken en religies die het nooit met elkaar hebben kunnen vinden.

Ondanks die trieste historie is Novi Sad alles behalve triest. Zelden zo’n levendige stad meegemaakt. Het feit dat het een studentenstad is helpt. Vooral de jongeren hebben een heel open houding en willen duidelijk een nieuw Servië opbouwen. Ze zetten zich af tegen de huidige politici die ze consequent “bandieten” noemen.

We liggen hier in de “winterhaven”. Daarin is een bonte verzameling “Yachting clubs” en drijvende objecten bijeengebracht. Dit alles tussen betonnen en stalen overblijfselen van oude loskades. De club waar wij uiteindelijk een stukje drijvend steiger vinden heet daadwerkelijk Yachting Club. Het is een vereniging van vooral jonge mensen uit Novi Sad. Erg leuke avond met wat bier en diepe gesprekken waarin alle wereldproblemen zijn opgelost.

In de stad vallen we met onze neus in de Hollandse boter. Op het centrale plein wordt elke avond een ander land gepresenteerd met eten, drank, muziek en deftige types van de ambassade inclusief een toespraak van de ambassadeur. Raadt eens welk land er op de 16e aan de beurt is.

Een hilarische vertoning. Om te beginnen hebben we daar een ambassadeur die qua uiterlijk zo bij de Servische maffia kan, geen Servisch spreekt…en eigenlijk ook amper Engels. Vervolgens is hier sprake van gratis eten en drinken…en laten de zwervers in Novi Sad nu net een vrij lage kieskeurigheidsdrempel hebben met betrekking tot het land waar dat vandaan komt…Zij staan dus vooraan bij de Statafels alle bitterballen weg te kapen. Dan heeft een ambassademiep bedacht de kleedjes op de tafels te houden middels een pakje tomatenpuree… die dezelfde zwervers dus openpeuteren en ook achterover staan te werken. Vervolgens is de screening op de muziekband ook niet helemaal gelukt want wat schalt na André Hazes uit de speakers: Angelique met een beetje geld voor een beetje liefde…luister ff hier …overigens de A-kant van het legendarische nummer “vader wat klotsen je ballen”. Gelukkig waren er weinig Nederlandstaligen…

Al deze ambtelijke treurigheid kon weinig afdoen aan een geweldige stad met mooie mensen.

En dan de laatste hoofdstad die we op de Donau met de boot gaan aandoen: Belgrado. Ja, ja, we gaan nog naar Boekarest, maar dat ligt ca. 40km bij de Donau vandaan. Daar komen we dus niet met de boot. Onderweg wordt duidelijk waarom er zoveel klerezooi in de Donau drijft, niet alleen bomen en takken maar ook veel plastic. Sommige dorpen hebben hun vuilstort gewoon aan de Donau…en als het dan hoog water wordt…weer een probleem minder…bizar dat dat nog kan in deze tijd

In Belgrado gaan we de Save rivier op naar Drijvend restaurant Vodenica. Inmiddels een instituut onder Donau reizigers. Uitbater Dorde (spreek uit: Georg), zijn vader die de zaak gestart is in 1986 en zijn familie runnen de show en niks is te gek. Mr.Bean2 werd vastgeknoopt aan het hekwerk van het drijvend terras en blokkeerde vervolgens zowel uitzicht als zon…no problem! Even een stroom kabel door het terras trekken…no problem! Drie dagen blijven liggen, ’s morgens mee inkopen doen op de markt, even benzine halen voor Teddy, Verse vis eten…allemaal: no problem! …maar eerst even een Rakia (soort van Appelbrandy! Leuke mensen, mooie verhalen!

Belgrado is een moderne stad met grote contrasten. Communistische afbraakpanden naast fantastisch gerestaureerde Art-deco gebouwen. Hippe types naast kromme oude vrouwtjes in het zwart. Zastava’s naast BMW’s. Het is vooral ook een feeststad. Dat speelt zich voor een groot deel af op alle drijvende kroegen, clubs en disco’s in de Save rivier…tot een uur of 5 ’s nachts hoef je niet aan slapen te denken.

We zijn ook een middag met Teddy2MrBean2 naar Zunem gegaan. Dat was vroeger een aparte stad maar vormt nu een soort van voorstad. Leuk oud plaatsje met veel watersport. Toen we aankwamen in 1 van de Yacht clubs stond er gelijk iemand klaar om te roepen dat het no problem was. Even verder begroetten we iemand op zijn bootje die de bbq aanstak om net gevangen vis te gaan grillen. Na wat te hebben rondgekeken en gegeten weer terug naar de Yachtclub met alle faciliteiten zoals stevige steigers en sanitaire voorzieningen.

Toen we terugvoeren kwamen we langs een bootje dat voor anker lag bij een eiland. Het bleek de man van de bbq te zijn. Die daar inmiddels met zijn vrouw ronddreef en de vis aan het verorberen was. Ze wenkten ons direct en we moesten en zouden ook van de vis eten en een biertje meedrinken…dat liep nogal uit de hand. Het bleek uiteindelijk ook dat ze helemaal niet voor anker lagen…ze dreven gewoon de Donau af…No problem! Op een gegeven moment waren we in de buurt van Mr.Bean2 gedreven en zijn we nog bij 1 van de drijvende kroegen van een vriend van hun wat gaan drinken om vervolgens behoorlijk teut weer aan boord van onze eigen boot te gaan. Ze hadden een fabriek voor kinderkleren en een paar winkels en haalden hun spullen vooral uit Turkije en verkochten veel in Oost Europa en Rusland. “Business Turkey Super, Europa no good”. Erg leuke en gezellige mensen op Aleksandar!

Nu liggen we in Silverlake. Ja, zo heet het echt, een soort van Servische versie van Center Parcs aan een afgedamde oude arm van de Donau. Daarover, de tocht door the Iron Gate, Roemenië en Bulgarije, volgende week meer.

Cheers André

Borderliners

Alleen daarvoor wil je al in de EU blijven! We zijn deze week terug in de tijd, in een Kafkaiaans toneelstuk voor mensen in uniform geworpen. Ik had het al een beetje aangekondigd…en het heeft alle verwachtingen overtroffen! Bij Mohacs verlaten we Hongarije en veel vervelender: het Schengen-gebied…en nog vervelender: de EU. Want Servië is lid van een paar kantklosverenigingen, maar verder helemaal niets…zeg maar Nederland als die peroxide-leip het een tijdje voor het zeggen heeft.

Om te beginnen moeten we dus “uitklaren”. Daarvoor kan je in Mohacs, midden in de rivier aanleggen aan een ponton met allerlei stalen binten. Er is wel een houten stukje voor kleine bootjes, maar daar passen wij niet. Op de kant voor het enorme kantoor zitten 2 uniformen, maar die hebben het veel te druk met bedenken welk onzinnig administratief proces ze ons gaan aandoen…dus kunnen geen touwtje aanpakken. Aangezien op de ponton klimmen ook bijna onmogelijk is zijn we dus wel ff bezig de boot in 8km/u stroming vast te krijgen.

Als we eindelijk liggen verzamel ik alle papieren waarvan ik denk dat ze ook maar vaag interessant kunnen zijn voor de verzamelde intelligentsia, neem me voor echt nergens tegenin te gaan en zelfs geen WTF-gezichten-te-trekken, en ga op pad. De ingang van het enorme pand is al moeilijk te vinden. Een uniform dat daar rondloopt en die ik overdreven vriendelijk begroet, negeert me gewoon (ik zal wel op werk hebben geleken).  Eén keer binnen ga ik naar het eerste en enige loket dat ik zie. Helaas heb ik niet de moed gehad foto’s te maken, maar dat zag er hilarisch uit. Het loket zit op kniehoogte, daarboven een raam dat op een kiertje omhoog staat en waar het zodanig onderdoor tocht dat je er geen papier kan neerleggen. Daarachter ligt een uniform in een draaistoel van mij afgekeerd een conversatie te houden met een collega. Beide keuren mij geen blik waardig. Na wat pogingen gedaan te hebben de aandacht te trekken vertelt hij me natuurlijk dat ik aan het verkeerde loket ben. Ik moet helemaal naar achteren in het gebouw naar de receptie…handig…een receptie zover mogelijk van de ingang…ik zeg het niet…

Daar staat een opvallend vriendelijke mevrouw die zich duidelijk schaamt voor deze farce en mij een document overhandigt dat een soort van routebeschrijving door het gebouw vormt. Eerst naar de Grenspolitie, dan Douane, dan WasserschutzPolitie (vraag me niet wat het verschil is), dan de dokter (waarschijnlijk een psychiater…daar ben je dan wel aan toe) en dan naar de Katastrofendienst (het staat er echt…ik vraag niks).

Ik terug naar de Grenspolitie, klop netjes op de deur en doe hem open…dat was iets teveel van het goede. Zwaar geschrokken van zoveel brutaliteit kwam de zus van Geert Wilders (zwaar geblondeerd vreemd kapsel, zoiets waar vrouwen onder elkaar van zeggen “lekker fris kort koppie”) aanstormen om te voorkomen dat ik over de drempel zou stappen en de Hongaarse kroonjuwelen zou stelen. Ik moest buiten wachten. Bijtend op mijn lip ik weer op de gang. Even later kwam Gerda Wilders weer naar buiten. Alle papieren doorspitten, die waren natuurlijk fout, maar dat maakte niet uit en uiteindelijk kreeg ik haar handtekening op mijn routebeschrijving. Als ik ze allemaal had verzameld moest ik ze weer bij haar komen laten zien.

Volgende halte: Douane. Dat bleek dus het idiote loketje waar ik me in eerste instantie had gemeld. De houding van de man erachter was nog exact hetzelfde. Nadat hij een boek had geschreven op zijn computer kreeg ik ook zijn zegen en handtekening. Dan zoeken naar de WasserschutzPolizei. Zelfde ritueel: deur kloppen open doen en dan wat zwaar geschrokken uniformen aantreffen. Ook deze konden mij vertellen dat ik alleen maar verkeerde papieren had. De vraag wat ze dan wilden hebben konden ze echter niet beantwoorden. Uiteindelijk ook hun handtekening en naar de Dokter. Daar een lijst ingevuld dat ik niet gek was, geen herpes had…en nog wat zaken…waarom je dat gaat vragen als iemand het land verlaat heb ik weggeslikt.

Daarna naar het kamertje waar ik het meest naar had uitgekeken: de Katastrofendienst. Wisten zij al iets wat ik nog niet wist? Dat viel mee. Zij waren van de controle op gevaarlijke stoffen enzo…afgezien van onze flatulente aard viel dat mee. De laatste handtekening!! Terug naar Gerda.

Daar bleek dat we zomaar niet weg konden. Inmiddels had zich het nieuws van een wat buitensporig jacht aan hun steiger door het gebouw verspreid en stonden er 3 man + Gerda klaar om dat eens te gaan inspecteren. Inmiddels was met een paar het ijs wel wat gebroken en konden er zelfs wat grappen gemaakt worden. Aan boord hebben ze eigenlijk niets anders gedaan dan de boot bewonderd en gezegd dat ze wel mee wilden naar de Zwarte Zee. Het “ga dan eerst maar een normale baan zoeken” heb ik weer ingeslikt…ik was uiteindelijk best trots op mezelf.

Bij het losmaken werden we vriendelijk geholpen en gingen vervolgens het 3-landen punt over. Daar waar Hongarije stopt en de Donau grensrivier wordt tussen Servië en Kroatië. Omdat Kroatië vrij snel stopt en het dan alleen maar Servië is, gekozen om aan de Servische kant in te klaren. De YU-agent (denk dat dat nog voor Yugoslavia staat) die ik belde vertelde me vriendelijk en in prima Engels dat dat gewoon kon in de eerste jachthaven in Apatin waar we sowieso naartoe wilden. Nu wil het geval dat het vrijdag 14:30 was toen we daar aankwamen…en dan is “de kapitan” zoals de ambtenaar die hierover gaat genoemd wordt al aan het bijkomen van zijn uiterst stressvolle week. De havenmeester – ze heette Anna, was mooi en was ook de eerste havenmeester ooit die ik op hakken heb gezien – was heel vriendelijk, zoals eigenlijk iedereen hier. Ze reden ons direct naar het Politiebureau voor wat stempels in het paspoort zodat we wel legaal aan land konden gaan. We waren dus gedwongen het weekend in Apatin door te brengen. Geen slechte plek.

Op maandagochtend om 8 uur stond Milan van de haven al klaar om mij rond te rijden langs alle belangrijke mensen. In Hongarije hadden ze nog alle instanties in 1 gebouw ondergebracht…dat is niet gebruikelijk…blijkt. Om te beginnen naar de Kapitan…helaas ook hier weer te schijterig om foto’s te maken…maar een briljant Oostblok kantoor compleet met uitgebreide betonrot, oude typemachines en veel sigarettenrook. Ik werd binnengeleid in de kamer van El Kapitan. Briljant! Enorm verboden te roken boord op de deur…die je vervolgens bijna niet open krijgt van de rook. Achter die rook ontwaarde ik een zwaar doorgerookt hoofd. El Kapitan zat duidelijk tegen een burn-out aan…van zijn 25e sigaret die ochtend. Ik was ondertussen erg blij met Milan die iedereen leek te kennen en de olie in het proces vormde. El Kapitan keek wat ongeïnteresseerd naar mijn papieren, begon toen wat op zijn Commodore64 te tikken en daar bleef het een beetje bij…tot ik de verlossende woorden zei: ik heb ook kopieën van alle papieren bij me. Geweldig. Nou die wilde hij graag hebben. Daarna waren we ook direct klaar…met deze etappe.

De volgende ging naar de bank met een papier van El Kapitan waarop ik 7000 dinar moest voldoen voor een vergunning om in Servië te mogen varen. De vraag waarom ik hem niet direct kon betalen heb ik weer ingeslikt…en ik kon ook wel een paar antwoorden bedenken. De bank was in dit proces de langste etappe. Denk aan een Italiaanse Bank in de jaren 80. 4 loketten waarvan er maar 1 open is, enorme rij ervoor met mensen met ingewikkelde papieren en een algehele totale ontkenning van het begrip “klant”. Ik dacht nog van de nood een deugd te maken: “kan ik hier ook mijn Hongaarse floppies voor Servische inruilen”? Natuurlijk niet!

Een half uur, 7000 dinar en een illusie armer terug naar El Kapitan die, wonder boven wonder, op basis van mijn kopieën een vergunning in elkaar had gesleuteld met veel bladzijden, stempels en handtekeningen. Toen naar de Politie voor wat stempels. Nu waren we daar al eerder geweest en het bureau was al een evenement op zichzelf. Om te beginnen ligt het aan een mooie wandelpromenade langs de Donau, waar je officieel niet eens mag fietsen, laat staan met een auto rijden. Iedereen rijdt daar dus met een auto, ook de Politie, en ook Milan. Het gebouw is een afbraakpand met een soort van boomhut ernaast. Voor de deur ligt een Hond van het niet afschrikkende type en binnen is…uuuhh…niets. Je komt in een halletje met letterlijk 3 stoelen die allemaal uit elkaar vallen.

Toen wij binnenkwamen zat er een dikke vadsige Bromsnor in 1 van de 3 stoeltjes. Hij had zo in een spaghetti western kunnen figureren. Naast hem stond een mooie politieagente.  Milan zei een paar dingen tegen hem en toen begon hij in het Servisch uit te varen…ik zag ons uitvaren al in rook opgaan. Dat ging 10 minuten zo door waarbij er steeds harder geschreeuwd werd. Ik stond er voor Piet Snot bij. De Agente leek zich wat voor het tafereel te schamen en met wat gebaren, buiten het zicht van Bromsnor, gaf ik haar de vergunningspapieren waarmee zij naar achteren verdween. Even later kwam ze weer terug terwijl Bromsnor nog voluit zat te oreren. Ze gaf mij de vergunning met een blik van “het is in orde”. Toen Milan er een woord tussen kon krijgen zijn we weer weg gegaan nog wat na gebromd door de snor.

In de auto vroeg ik Milan wat er gebeurd was. Hij zei: “Niets, de man drinkt gewoon teveel”. Het bleek dat Bromsnor de chef van de Politie aldaar was en ’s morgens om 10 uur al dronken…Geweldig!

We gaan dit allemaal waarschijnlijk nog een paar keer meemaken: Servië uit, Roemenië in, Roemenië uit, Bulgarije in etc. etc….ik denk dat hoogte- en dieptepunt Turkije gaat worden. Zover zijn we nog niet, we zitten wel op bijna 1700 woorden. De reis van afgelopen week beschrijf ik dan ook in een aparte episode die er snel aankomt.

Cheers, André

franzkafka1

Goulash Communisme

Een rivier is vaak een natuurlijke- en landgrens. Dat geldt zeker voor de Donau. Na Hongarije verlaten we Schengen en dan wordt dit een extra uitdaging want per land in- en uitklaren. Ff naar de overkant varen is er dus niet zomaar bij. Servië is niet eens EU dus daar verwacht ik nog wel wat belangrijke-mannen-in-pakken-met-stempels.

Zover is het nog niet. Deze week voeren we op de grens van Slowakije en Hongarije en dan valt op hoeveel beter Hongarije eruit ziet. Mooie huizen, auto’s en zelfs de natuur ziet er beter onderhouden uit. In Slowakije nog veel heilstaat-achtige zwaar verwaarloosde industrie wat some wel mooie plaatsje op levert.

Het is bijzonder om in Hongarije eigenlijk helemaal niets meer van de toch zeer ingrijpende 40 jaar communistisch bewind te merken…het kapitalisme is met alle ledematen stevig omarmd zullen we maar zeggen. Over het communisme wordt soms wat lacherig gedaan…alsof het al veel langer dan zo’n 30 jaar geleden is…en niet van hun was… Erg leuk was bijvoorbeeld deze verzameling commi-schroot in een museumpje in Szentendre.

Het is ongelofelijk hoe lang je mensen in zo’n systeem voor de gek kan houden. De propagandafilmpjes (want reclame maakten ze niet) voor bijvoorbeeld de nieuwe Trabant uit de jaren 80 zijn hilarisch.

De wat minder hilarische kant werd indringend belicht in het Terror-museum in Budapest, gehuisvest in het gebouw waar vroeger de Hongaarse NSB (ArrowCross) en later de geheime politie AVO zaten. Daar is me pas duidelijk geworden dat Hongarije in beide wereldoorlogen “fout” was. Ze waren dus tot 1944 wel onder controle maar relatief vrij van de Nazi’s (vergelijk Italië). Toen iedereen, behalve Hitler, eind 44 in de gaten kreeg dat de Duisters de oorlog gingen verliezen, dacht Hongarije op eigen houtje alvast wat vredesbesprekingen met de Russen te starten (ze hadden door dat die er het eerst zouden zijn)…dat viel wat minder bij der Führer. 20170509_094834427_iOSDie alsnog Hongarije bezette en de ArrowCross aan de macht bracht. Wat er toen in een paar maanden is aangericht is onbeschrijfelijk en daar ga ik dus geen poging toe doen. 1 verhaal blijft me wel heel erg bij. Naast de reguliere deportaties had de ArrowCross als dagelijkse praktijk om willekeurig een paar honderd Joden in de Getto van Budapest van straat te halen door de sneeuw naar de Donau te marcheren en dan dood te schieten in de Donau…en er met opzet een paar in leven te laten…die dus weer teruggingen…een meisje van 10 overleefde deze tocht 2x…

Na de Nazi’s kwamen de Russen en werd het zo mogelijk nog erger. Enorme gedwongen volksverhuizingen, deportaties naar de Gulag etc. Ondanks dat de mislukte opstand van 1956 bloedig werd neergeslagen, is het denk ik wel de oorzaak dat de Hongaren daarna de meest vrije vorm van het totalitaire communisme hebben meegemaakt…en zijn ze met een “voorsprong” uit die inktzwarte tijd gekomen.

Dat heeft er overigens wel toe geleid dat ze weten wat een plaatsje in een Jachthaven kost. Momenteel liggen we in Baja, erg leuk…maar kost gewoon 50 euro/nacht voor onze boot…dat zijn Marinaprijzen aan zee…niet een Hongaars dorpshaventje zonder faciliteiten en WiFi…

Maar nog even terug naar vorige week in Slowakije, Komarno om precies te zijn. Daar kwamen we terecht bij Miro in de MotorYacht club. Toen we vast lagen was de vraag of de Club aan Mr.Bean2 vast lag of vice versa. We moesten gelijk aan de Slibovitsch…een 52% borrel…van het merk Jelinek…ik dacht altijd dat je daar daarna pas terecht kwam…

We liggen daar tegenover een oude scheepswerf waar ze veel nieuwe vrachtschepen en duwbakken bouwen. Er ligt net een nieuwe in het water voor een bedrijf uit Sliedrecht.

Komarno is een industrieel stadje. Claim to fame is het Europaplein. Een wat kitscherig plein waar ze van alle landen voorbeelden van de bouwstijl hebben verzameld. Afgezien van Duitsland met vakwerk konden we er weinig chocola van maken.

20170505_114508350_iOSOok Nederland was niet te onderscheiden…alhoewel we wel dit café tegenkwamen…niet het beste café maar om dit er nou op te zetten…

Van Komarno gaat het naar Szentendre, een kunstenaarsdorp vlak bij Budapest. Een mooie tocht waarbij we eerst langs Estergom komen met een nogal overdreven Kathedraal en daarna bij Visegrad en de “Donauknie”. Visegrad was, tot de Turken daar wat aan deden, de grootste burcht ter wereld op een zeer strategisch punt aan de Donau. Die maakt hier een 90 graden bocht. Waar we tot nu toe vooral West-Oost varen gaan we nu Noord-Zuid. De rivier splitst hier ook in de hoofdtak en het Szentendre-kanaal…wat helemaal geen kanaal is, maar 1 van de mooiere stukken van de rivier. Normaal zouden we daar niet doorheen gaan gezien de ondieptes en slechte markering, maar het water staat hoog, dus op naar Szentendre, het dorpje dat aan deze tak ligt.

Szentendre is begin 20e eeuw ontdekt door de kunstenaars. Het is een erg leuk en kleurrijk plaatsje…dat volledig naar de kloten is geholpen door het toerisme. Het valt nu nog mee maar elke dag opnieuw trekken er boten en bussen vol chinezen en amerikanen langs alle “authentieke” winkeltjes en marktjes. Het zijn vooral dagtrippers uit Budapest, dus ’s avonds krijg je pas echt in de gaten dat dit een erg mooi plekje is.

En dan op naar 1 van de mijlpalen van deze reis: Budapest! Alweer de 3e hoofdstad na Wenen en Bratislava. We meren af aan de Noordkant van de stad in de Melba marina. Een soort van yuppen-nieuwbouw-project rond een Marina met dure appartementen en het Melba-restaurant in een soort van post-modern pand. 20170509_145418357_iOSDe haven lijkt zo’n beetje verlaten, maar als we liggen blijkt er toch iemand boven bij het restaurant te staan. Hij spreekt alleen Hongaars (dat hoop ik voor hem) en wenkt mij mee te lopen naar 1 van de appartement gebouwen. Daar zit achter in een donker hok een jongedame waarvan direct al het bloed mijn hoofd verlaat om elders een goede functie te vervullen. Zij is verveeld en duidelijk minder onder de indruk van mij…tot ik vertel dat die van mij 18 meter is.

Even later komen daar ook 2 oudere Oostenrijkse mannen binnenlopen in een stalen bootje van ca 7 meter. 20170511_142927438_iOSOp hun rubberboot die op dak ligt staat dat ze van Au (in Oostenrijk) naar Sulina (de laatste plaats aan de Donau en Zwarte Zee bij km 0) op weg zijn. Belinda vraagt zich af of ze ook een douche aan boord hebben… Ze spreken alleen Duits, hebben het bootje zelf helemaal opgeknapt en ingetimmerd en lijken het prima naar hun zin te hebben. Geweldig!

Budapest is prachtig. Ik denk dat ik niet zoveel hoef toe te voegen aan de foto’s.

Leuke mensen ook! Waar ook ik het vooroordeel heb dat mensen hier wat stugger zijn, valt dat erg mee. Erg vriendelijk en hulpvaardig. Erg lekker Grieks gegeten bij Mazi! De Giros en Souvlaki voorbij. Ook daar weer een leuke ontmoeting met Amerikaanse moeder en zoon die elkaar hier troffen en oorspronkelijk uit Griekenland kwamen. Nog wat tips gekregen voor als we daar zijn…en zelfs zij waren onder de indruk van de Griekse keuken hier.

Na 3 dagen Budapest het echte hoogtepunt: op eigen kiel door de stad varen!

Nu zijn we in Baja. Het begint duidelijk warmer te worden. Daarover, over Servië en alle grensidiotie volgende week meer.

Hieronder voor de liefhebber nog even het u-bevindt-zich-hier kaartje.

Cheers, André

{ADC52A59-912B-48A0-AE86-5DB87734F132}_LI (3)

A Day at the Races

Zo voelt het varen de afgelopen week. We donderen naar beneden, de Donau af. We raken gewend aan “double-digit” snelheden…dus 10, 11, 12 knopen (voor de landrotten: meer dan 20km/u) terwijl we heel rustig varen. Mr. Bean2 is toch geen klein, licht bootje maar je moet continue alert zijn op vreemde bewegingen en draaikolk acties van de rivier. Dat heeft ook te maken met de hoge waterstand…er komt gewoon een bak water naar beneden. Voor de statistiek-lovers: ca. 3 miljoen liter per seconde…U zegt seconde??, Ja, seconde.

De Donau is veel minder gereguleerd dan de rivieren die wij gewend zijn. Sluizen en dammen zijn er bijna niet. Dat maakt het erg fraai, lange stukken zijn nog zoals een rivier hoort te zijn. Daarbij moet je dan voor lief nemen dat in die stroom soms hele bomen mee naar beneden komen…die wil je niet raken… De boeien – die van levensbelang zijn – hebben het zwaar te verduren. Ze geven ze hier een soort van torpedovorm waardoor ze veel gestroomlijnder kunnen “varen”…maar dan nog verdwijnen ze soms…of nog erger: liggen ze gewoon ergens anders waar ze door de stroom naartoe gesleept zijn. Je kan dus niet blind op de boeien varen, een beetje boerenverstand en ervaring op rivieren is hier essentieel. Een soort van de tegengestelde “ideale lijn” varen. Het diepe water zit bijna altijd in de buitenbocht…wel ff oppassen dat ze daar dan geen kribbetje hebben neergelegd…net onder water.

Kortom: het varen is mooi, spannend en leuk!

Om dat alles een beetje mogelijk te maken hebben we vorige week in Krems maar even wat Diesel ingenomen. Niet dat dat nodig was, maar Oostenrijk heeft de laagste dieselprijs van alle landen waar we nog komen…en ons blijven Hollanders. Dus de Kremser Olieboer angerufen en die kwam met 3000 liter in zijn little tankie Mr.Bean verwennen in de Overheidshaven.

Inmiddels was ook de oorzaak van de hoge waterstand zich aan het manifesteren. Veel regen en druilerig weer. Toch op onze elektrische vouwfietsen (door mij consequent brommer genoemd) Krems en omgeving verkend. Wat een briljante dingen zijn die Crossfolds! >30km/u volledig illegaal want je hoeft niet te trappen (lees: brommer) en een range van >50km…zo kom je nog eens ergens!…verbaasd nagekeken door de locale bevolking…en als de Polizei in zicht is ff trappen…voor de vorm.

Krems/Stein is fraai, maar het hoogtepunt ligt 6 km verder in de Donaubocht: Dürnstein met de beroemde blauwe kerk. In het seizoen platgetrapt door Chinezen en Amerikanen, maar nu geweldig mooi. Boven het dorp ligt de ruïne van de Burcht waar Richard Leeuwenhart na de Kruistocht 3 maanden gevangen heeft gezeten voor losgeld en waar de legende is ontstaan van de leeuw die hem bewaakte en wiens hart hij uitrukte en heeft opgegeten…met mayo…

Na Krems de eerste hoofdstad die we gaan aandoen op deze reis: Wenen. En wat kan je beter doen na “A Day at the Races” dan “A night at the Opera”? …jullie weten nog wel: het cadeau voor Belinda. Dus aanleggen in Marina Wien (veel te duur en onpersoonlijk, kortom een echte Marina), het beste pak aan en naar de Staatsoper. Bijzonder fraaie entourage en zelfs de Opera, Lady Macbeth von Msensk, boeide me meer dan ik verwacht had.

Heel bijzonder om te zien dat dit buurtgebouw elke avond volledig is uitverkocht tegen toch niet misselijke prijzen en dat achterin de zaal een gedeelte staanplaatsen (!!) is, waar mensen letterlijk als haringen in een ton geperst worden…en dan duurt de voorstelling van 7 tot 10:15…dan moet je opera toch wel heul errug leuk vinden.

Als je ’s avonds in de taxi over de binnenring terugrijdt krijg je al een prachtig uitgelicht voorproefje van alle grandeur van Wenen. Erg fraai en chique, helaas wonen er veel Oostenrijkers…niet het meest humorvolle volk. Een behoorlijk gedeelte is uiterst rechts, maar de meesten zijn ontzettend politiek correcte salonsocialisten…type heel aardige mensen…

Om in het Marx thema te blijven – O, jullie dachten dat het Queen-albums waren? Nee, het zijn natuurlijk titels van Marx-brothers films – we maakten hier ook 1 Mei mee. Dan staat dus een hele menigte voor het raadhuis de Internationale te brallen…ik dacht (en hoopte) dat we dat station zo’n 30 jaar geleden gepasseerd waren…

In Wenen ook het eerste “groot onderhoud” aan de boot. Ik had een paar weken geleden al ontdekt dat de rubberen uitlaatslang op sommige punten poreus was geworden en soms zelfs druppeltje water doorliet. Waarschijnlijk gebeurd door oververhitting nadat dit voorjaar onze koelwaterpomp verbrandde. Ik had Jan Leegstra, technische man voor Selene, in Nederland gevraagd zo’n slang naar Marina Wien te sturen. Die lag al te wachten toen we aankwamen. Het monteren was iets problematischer. We hebben het over een slang van 20cm doorsnede gewapend met staal, niet te buigen, die tussen 2 vaste punten geschoven moet worden… Na veel tijd, pijn en aanroepen van opperwezens is dat gelukt en kan Mr.Bean zijn gassen weer de vrije loop laten.

De volgende etappe is direct naar de volgende Europese hoofdstad: Bratislava. Dus eerst even een kleine hypotheek overmaken aan meneer Marina Wien, dan een 19m boot proberen te keren in een 20m brede haven en de laatste Oostenrijkse sluis nemen. Daar nog even getrakteerd op zo’n übermensch dat zich sluiswachter noemt. Circa 4km voor de sluis meld ik me aan op de marifoon: “Schleuse Freudenau hier Sportboot Mr.Bean2 im Talfahrt”, “Schleuse hört”, “Gutentag, wir sind ein Sportboot 19m länge im Talfahrt bei km 1925”, “Kommen Sie in Schleuse Bereich und warte dar”. Afgezien van het ontbreken van enige beleefdheden en informatie waarop we dan moeten warten nog weinig aan de hand. Inmiddels heb ik ook afgeleerd erg veel gedoe met sluiswachters te maken…zij hebben de macht…pick your fights… Nu is het zo dat met het AIS systeem ik prima zelf kan zien wat er aan schepen aankomt en hoe de sluis ervoor staat. Ik weet dus precies waarop ik eventueel zou moeten wachten etc. Dan 1 minuut later worden we opgeroepen “Sportboot, fahren Sie maximum nautische Geschwindigkeit, dann können Sie mit, anders müssen Sie warten”, “OK, machen wir, vielen Dank” en het gas erop. 1 minuut later “Sportboot, Sie müssen warten im Schleuse Bereich”, “Uuuuhhh, Entschuldigung”, “Sie sind zu langsam und konnte nicht mit”…WTF!…en toen maakte ik de beginnersfout door de beslissing van dit – door zijn vrouw thuis veel geslagen – opperwezen ter discussie te stellen: “Wie schnell hatten Sie gedacht dass wir fahren können?”, “Sie müssen warten!”.

Inmiddels had ik op de AIS al lang gezien dat 1 van de 2 sluiskamers ging uitvaren in onze richting. Daar kwam Spauss Elb een minuut later ook achter: “Sportboot Sie können einfahren im Linker kammer”…maar dat was natuurlijk veel te makkelijk…dus SchleuseGott pakte zijn boek er eens bij en begon uit te varen: “Sie senden nicht die richtige information aus auf AIS”. Op mijn vraag wat dan begon hij over onze diepgang. Het licht had niet verwacht dat een Sportboot 1,80 diep kon liggen. Toen kwam: “Sie führen keine National flagge und keine Gastland flagge, Ich müsse Sie rapportieren bei Schifffahrtaufzicht”, “Uuuhh, wir führen beide, aber unsere Mast ist nieder wegen die Brücken, so sind ein bisschen schlecht zu sehen”…eindelijk stilte…en de deur ging open…

Voorlopig gelukkig de laatste sluis! Op naar Bratislava. Wat een verademing! Net voorbij Bratislava ligt in een inham een verzameling drijvende…uuuuhhh…objecten met daartussen ook wat ligplaatsen. De MotorYacht Club wordt al eeuwen gerund door Ella en haar dochter. Geweldige mensen. Niks is teveel. Een 18m boot in een haven voor 8m bootjes: Kein Problem! Willen jullie vanavond hier eten: Kein Problem! …en het kost allemaal een kwart van wat het 60km verderop in Wenen kost.

De invaart was nog wel ff spannend. De inham ligt in een buitenbocht. Wij komen dus met ca. 22kmu aandenderen, moeten dan 180gr tegen de stroom indraaien om erin te varen. Dat wil je niet te wild doen want juist bij invaarten ontstaan ondieptes (daar waar de stroom stopt). In dit geval was de stroom zo sterkt dat we van 22kmu op precies 0 kmu kwamen toen we draaiden. Ik moest stevig gas geven om überhaupt weer terug bij de haveningang te komen…terwijl de dieptemeter onder de 2m begon te zakken…ging allemaal goed.

Deze omgeving is zo leuk en het weer zo mooi dat we ’s middags lekker op de boot blijven hangen. Dan komt ook Steven binnen. Hij vaart in zijn eentje op een klein, oud Westerly zeilbootje de Donau af. Het is een 64-jarige Brit die al 30 jaar leraar Engels in München is…dat hebben we geweten. Hij corrigeerde echt elk klein taalfoutje in onze gesprekken. Hij had de Donau ook al eens helemaal afgefietst (non-electric) tot de Zwarte Zee. Kortom: een man met mooie verhalen, net als Ella, waar we die avond heerlijke Donauvis (Meerval, Steur en Snoekbaars) hebben zitten eten.

Volgende dag naar Bratislava. Inmiddels het bekende recept: brommer starten en hopsakee. Ik kwam er wel eens voor Avanade, we hadden hier een offshore-center, en wist dat het een heel fraaie binnenstad heeft.

Nadat we verplicht in Ella’s gastenboek een verhaal hebben geschreven…en het ook doorgelezen, waarbij het leuk is om oude verhalen te lezen van mensen wiens reisverhalen wij als leidraad gebruiken, vertrekken we richting Komarno. Ella en haar verschrikkelijke waakhond staan ons uit te zwaaien.

Het eerste deel gaat door het saaiste kanaal/stuwmeer ooit, dat uitkomt bij de gigantische stuw en sluis Gabcikovo op de Slowaaks/Hongaarse grens.

Daarover en over Budapest volgende week meer!

Cheers, André