Kalashnikovs?

Viden, het eerste plaatsje in Bulgarije. Voorlopig is de Donau grensrivier tussen Roemenië en Bulgarije. Bulgarije lijkt voor dit gedeelte boeiender, daarom hier inklaren…nadat we in Prahovo uit Servië zijn uitgeklaard. Dat laatste was een beetje een anti-climax. Ik had me voorbereid op weer een hilarische Monty Python sketch, maar niets van dat alles. Toen we aanlegden aan de ponton begon een mevrouw in uniform haar straatje schoon te vegen…en dat bedoel ik letterlijk…ze zag klanten en wilde er waarschijnlijk een beetje knap bijzitten. Helaas waren zowel de faciliteiten als de mevrouw zelf dat station al een tijdje gepasseerd…maar het is de gedachte die telt. Ik mocht geen foto van haar maken, maar heb wel haar werkplek vast kunnen leggen toen ze El Kapitan aan het ophalen was.

Heel aardig mens, maakte geen enkel probleem en ging stevig aan het werk met stempels en een opstel schrijven op haar computer. De typemachine (zie kast links) is er zelfs niet aan te pas gekomen. Dit alles onder het genot van een schreeuwende originele beeldbuis TV met daarop een soort van Miss verkiezing voor dames met enorme voorgevels…overigens een vrij normaal accessoire voor veel dames hier. Na nog een paar indringende vragen van El Kapitan zoals: waar ga je heen? Konden we na 30 minuten alweer gaan. Belinda zag aan mij dat er iets niet klopte toen ik weer op de boot kwam…het voelde gewoon niet goed.

Gelukkig werd dit ruimschoots goedgemaakt Bulgarije…terwijl ik me daarvan niet zoveel had voorgesteld want EU…maar dat hebben ze hier nog niet helemaal door. Ook hier leggen we aan aan een oud binnenschip. Heel handig worden die als drijvende steigers gerecycled. Direct staat er een man naast de boot, geen idee waar die zo snel vandaan kwam. Wat we kwamen doen, wat we nodig hadden en wanneer we weg gaan. Inmiddels is de tactiek: zo weinig mogelijk reden geven om te weigeren. Dus: we hebben niets nodig (stroom, water, sanitair, etc.) en we komen inklaren (inmiddels is uit hetzelfde niets ook een Douane beambte ontstaan)…en o ja, we konden wel eens 2 nachten blijven. “Twee nachten!!?? nou dat kon wel eens een probleem zijn”, “Want?” …daar kwam niet echt een antwoord op, dus wendde ik me tot de Douanemeneer die me vertelde waar ik me moest gaan melden…en in deze landen luister je naar mensen in uniform…de eerste meneer (zonder uniform) verdween dus weer.

Inmiddels heb ik alle in-uitklaarzooi bij elkaar in een enveloppe in de kluis. Ik die dus pakken en vol goede moed naar het aangewezen pand. Trapje op kom ik op een leuk terrasje en vervolgens in een soort kroeg. Ik vraag achter de bar naar de Douane en wordt meegenomen naar de nooduitgang. Van een leuk kroegje sta ik ineens in de meest idioot grote, verkrotte hal die je kan bedenken…met daarin…niets. Ik loop wat gedesoriënteerd een trapje af die hal in. Loshangende kabels, plafondplaten, elektradraden, kapotte ruiten…the works. Achterin een hoek ontwaar ik een boord met iets als Customs erop. Een oud mannetje wijst mij op een loket waar ik naartoe moet. Ik dacht dat hij een geintje maakte in deze verlaten hal…maar achter dat loket zit daadwerkelijk een Douane mevrouw…het had de zus van haar Servische collega van die ochtend kunnen zijn. Zij komt via een enorme omweg achter het loket vandaan. Heel aardige dame die ook nog eens behoorlijk Engels spreekt. Het blijkt dat in de zijkamertjes van de hal oude communisten zitten opgesloten die papieren stempelen en naar elkaar sturen. Zij doet met mij een tour daarlangs…en het is net of iedereen dit voor het eerst doet. Meestal staan er rond 1 document zo’n 4 personen te delibereren wat daarmee te gaan doen. Toen herinnerde ik mij de gouden greep in Apatin: “ik heb van alles kopieën”. En ook hier Bingo: Geweldig! iedereen blij. Ze wilden ook allemaal een setje…gelukkig heb ik wel een printer aan boord.

Als klap op de vuurpijl kwam toen de baas van de Douane mij nog een paar moeilijke vragen stellen…klein detail was dat hij alleen Bulgaars sprak…en ik daarin niet veel verder dan de yoghurt kom. De meest hilarische vraag was: Kalashnikovs? Hij wilde dus weten of we nog machinegeweren aan boord hadden. Toen ik in de lach schoot was dat niet de juiste reactie. Vervolgens kwamen mijn nieuwe vriendin en AK47 mee naar de boot voor controle. Uiteindelijk beperkte zich dat tot het aanschouwen van Belinda…ik ga daar verder geen grappen over maken…we moeten nog ff…

Vorige week waren we net geland in Silverlake. Dit is een soort van Servisch Center Parcs aan een afgedamde Donau arm. De steiger die Club Nautika Silverlake heeft liggen is opvallend professioneel en nieuw…maar niet helemaal geschikt voor boten van 19m. Natuurlijk is het allemaal “no problem” en liggen we uiteindelijk een beetje scheef vastgeknoopt aan 2 boxen. Dat kost slechts 40 euro. Bizar in een land waar een halve liter bier op een mooi terras 1 euro kost. Voor dat geld mogen we wel onbeperkt gebruik maken van het Club Nautika clubhuis…een houten keet.

Net als Center Parcs is ook de Servische versie een treurig kamp’. We wilden hier nog een extra dag blijven, maar trokken dat eigenlijk niet en zijn de volgende dag vertrokken richting Donji Milanovac. Dat ligt midden in het traject van 140km dat de Ijzeren Poort heet en wordt gezien als het mooiste gedeelte van de rivier. Hier snijdt de Donau door het Karpaten gebergte. Tot de 19e eeuw was scheepvaart hier vanwege de stroomversnellingen niet mogelijk. Toen hebben ze wat bergen opgeblazen en was er beter te varen…maar nog steeds alleen maar in sleep met de nodige ongelukken. In de jaren 60 hebben Roemenië en Servië (de Donau vormt hier de grens) er 2 stuwmeren van gemaakt…op zijn Communistisch. Dus hele dorpen en eilanden zijn ontruimd en ondergelopen. Inmiddels leveren de Djerdap1 en 2 (zo heten de stuwen) een groot deel van de energie voor deze landen.

Het levert ook bijzondere plaatjes op van bijvoorbeeld kastelen die eens trots hoog boven de Donau stonden en nu half erin…of nog erger: compleet verzopen met nog een paar kantelen van de torens boven water…of boomtoppen etc.

Ook de opgravingen van Lepinski Vir liggen aan dit traject. Deze archeologische site is inmiddels overdekt. Hier werd de gangbare theorie dat landbouw en metaalbewerking vanuit Mesopotamië onze kant op is gekomen onderuit gehaald want er werden hier oudere overblijfselen hiervan gevonden.

Donji Milanovac is geen verschrikkelijk hoogtepunt maar een makkelijke stop. Beetje vakantiedorpje met een paar leuke terrasje. We liggen hier in een bocht waar de Donau meer dan 2km breed is…en het waait nogal hard vanaf de bergen…dus veel geklots tegen de boot ’s nachts…zonder dat we daar zelf een bijdrage aan leveren.

De volgende dag het mooiste, nauwste gedeelte van de Ijzeren Poort met hoogtepunten als het hoofd van Koning Decebal aan de Roemeense kant en de Trajanus tafel ter herinnering aan de eerste stenen brug die hier in 147 door de Romeinse keizer werd gebouwd om diezelfde Decebal en zijn aanhangers te lijf te gaan…bij Kladovo staat nog en overgebleven peiler van die brug.

We komen nu ook bij de eerste Djerdap stuw en sluis. Dit zijn megasluizen waar je in 2 etappes 32 meter naar benden gaat. Om onduidelijke politieke redenen is er een sluis aan de Roemeense kant en 1 aan de Servische kant. Handig denk je misschien, dan is er altijd 1 vrij…maar zo simpel is het natuurlijk niet. Bij toerbeurt wordt de ene of de andere bediend…en moet je ook het gastvlaggetje van dat betreffende land hijsen. Maar hoe vind je nu uit welke sluis werkt…gelukkig hebben we AIS en kunnen we zien in welke sluis activiteit is want op de marifoon wordt botweg niet geantwoord…niet in het Engels, niet in het Duits en zelfs mijn vloeiend Servische Dobro Jutro blijft onbeantwoord…deze sluiswachter kan zo in Oostenrijk aan de slag…

We liggen in de sluis met de Roemeense duwboot Mercur 303. Enorm ding met mannen met grote bierbuiken die bbqen op het dek. Ze vinden het wel lollig zo’n bootje bij hun in de sluis en zijn erg vrolijk naar ons. Wij natuurlijk vrolijk terug doen. De volgende dag in Djerdap2 hebben we daar veel profijt van…

Naast de sluis tegen de heuvel een enorme Joegoslavische vlag met groot de naam van Tito erboven…bijzonder!

We stoppen in Kladovo, wederom aan een ponton (lees oud binnenschip) in de Donau. Vriend Georg uit Belgrado had zijn vriend hier van het Aquastar hotel al gebeld dat we zouden komen en dat was natuurlijk “no problem”. Toen we aankwamen stond de baas al klaar en kwam er ook opeens een oud baasje uit het huisje van het binnenschip/ponton…die woonde daar. En dan zie je hoe bevooroordeeld je bent (in ieder geval ik) want ik dacht: 2 man die zo spontaan komen helpen…dat wordt een forse rekening…totdat baas Aquastar uitlegde dat het helemaal niets kostte…

Kladovo is verder geen wereldschokkende plaats maar heeft mogelijkheid tot uitklaren uit Servië…lang verhaal kort kwam ik met de beambte daar tot de conclusie dat het veel makkelijker zou zijn dit in de laatste Servische plaats, Prahovo, te doen.

De volgende dag een lange etappe voor de boeg naar Viden in Bulgarije. Dat betekent eerst door de Djerdap2 stuw/sluis. Hier is het nog belangrijker om te weten welke kant er vandaag draait…omdat er een eiland tussen ligt en ze 10km uit elkaar liggen…je wilt dus niet naar de verkeerde varen. Op de AIS zie ik dat ook hier de Servische kant actief is en het toeval (als dat al bestaat) wil dat de Mercur 303 net aan het invaren is…wij zijn dan nog 15km weg. Toch maar de stoute schoenen aangetrokken en de sluis in alle talen opgeroepen…en wonder boven wonder antwoord hij op de Duitse variant. We leiden uit de conversatie ook af dat de Mercur het niet erg vindt nog een half uur te wachten. Aardige lui. Geweldig!

Als we bij de sluis aankomen zien we dat we nog een mazzeltje hebben. De Mercur 303 heeft er inmiddels 7 duwbakken voor en vult de hele sluis…behalve de achterste hoek waar een bak ontbreekt…daar kunnen wij mooi liggen.

Bij het uitvaren wordt duidelijk waarom er grote stukken beton uit de muur ontbreken. Dit soort duwstellen zijn amper bestuurbaar. Ze beginnen dus vol te duwen tegen de hele sluisvulling tegelijk…en dan raakt er wel eens een hoekje de muur…met veel kabaal van schurend staal en versplinterend beton baant het geheel zich een weg naar buiten.

Viden is, los van de hele inklaarhappening, een bijzondere plaats. Om te beginnen liggen er 4 Riviercruisers met vooral Amerikanen die het dorp onveilig maken met hun zonnekleppen, witte sokken en sandalen. Het dorp zelf is overduidelijk straatarm…armer dan we gewend waren in Servië. Heel veel verwaarloosde gebouwen, straten, auto’s…en veel zwerfhonden.

Wij bleken er net op de nationale feestdag voor het cyrillische schrift te zijn…je weet wel die “russische letters”. Veel mensen in klederdracht en orkesten op straat. De claim-to-fame van Viden is de Baba Vida en mooi origineel bewaard gebleven burcht aan de Donau.

Een brood kopen blijkt hier nog niet zo eenvoudig. In de supermarkt alleen maar van die kleffe rommel in plastic. Op zoek dus naar een bakker…daar had nog nooit iemand van gehoord. Uiteindelijk bij de tourist information konden ze ons een bakkerij duiden. Dat bleek een soort van fabriekje te zijn waar 1 soort brood werd gebakken dat ook in de etalage lag. Als je dat wilde kopen meld je je bij een loket ernaast (ze houden hier enorm van loketten en rijen) en daar koop je dan voor 60 Lev (30 cent) een heel wit brood…nog warm.

Na Viden willen we naar Oryahovo. We hebben inmiddels een plan om uiterlijk zaterdag in Ruse te zijn. Boroer René gaat 2 weken meevaren door de Donaudelta en vliegt op Boekarest. Een mooie gelegenheid om zondag, op Belinda’s verjaardag, Boekarest te gaan bekijken, René op te pikken en lekker te gaan eten.

Als we bij Oryahovo aankomen blijkt de aanlegponton voor onderhoud op de wal te staan…dan heb je er niet zoveel aan…dan maar doorvaren. Uiteindelijk knopen we vast in Somovit…stel je voor de openingsscène van Once upon a time in the West, compleet met piepgeluiden.

Maar het aantal woorden loopt alweer behoorlijk uit de hand…dus over Somovit, Ruse, Boekarest en de landing van René, volgende week meer.

Cheers André

Serbian Surprise

Wat een geweldig land is dit! Ik had me Servië wat grijs en gloomy voorgesteld met nogal stugge mensen. Niets van dat alles. Natuurlijk zijn er de overblijfselen van de communistische tijd, zowel in de omgeving als in de mensen.

Dat maakt het land misschien wel zo boeiend. De contrasten zijn heel groot, maar vooral de mensen maken het bijzonder. Tot nu toe zijn we, afgezien van een doorgewinterde commi-ambtenaar, alleen nog maar zeer gastvrije,vriendelijke en hulpvaardige mensen tegengekomen die oprecht geïnteresseerd zijn en hun land willen aanprijzen. Ze houden van humor en een feestje. Het eten is goed en de prijzen zijn voor de meeste zaken bizar laag. Je moet geen haast hebben…de volksaard is, laten we zeggen, nogal relaxed. Alles kan en is “no problem”.

Maar eerst even terug naar Baja, de laatste stop in Hongarije. Mooi plaatsje waar de bibliotheek in de oude synagoge is gehuisvest hetgeen een wat bizarre tafereel oplevert.

Hier ook de brommers weer tevoorschijn gehaald want Baja ligt in een bijzonder natuurpark dat wij natuurlijk gemotoriseerd moesten inspecteren.

Na de grensperikelen waar jullie al over hebben kunnen lezen komen we daarna in Apatin, het eerste Servische plaatsje. De lokale brouwerij heet Jelen en die brouwen een prima biertje. We moesten wel even wennen toen we op een mooi terrasje 200 Dinar moesten afrekenen voor een wijn en een halve liter bier…dat is dus ca. 1,60…heb nog een hele tijd gedacht dat ik de wisselkoers niet goed had… Hetzelfde geldt voor het eten…daar kan je bijna niet zelf tegen koken…nou deed ik dat al niet zo vaak…

Hier voor het eerst in een Servisch-Orthodoxe kerk wezen kijken. Das ff wat anders dan de gemiddelde Katholieke kerk met veel verheerlijking van Iconen. Het valt inmiddels op dat deze kerken hier nog steeds populair zijn. Zal wel een soort reactie tegen de communistische tijd zijn.

Apatin kent 1 bekend visrestaurant waar we natuurlijk Donau-vis zijn gaan eten. We kwamen daar in een Servische bruiloft terecht. Lachen! Het doet denken aan een Grieks feest met veel hoppa en dansen in een kring. Ook opvallend is dat de hier gebruikelijke, toch al niet ruime,  kledij van de dames zich op een bruiloft extremer doorzet…het leek dus een beetje op een bijeenkomst van de prostitutievakbond…niks mis mee.

In de haven met een aantal oude vissers gesproken. Briljante, smalle, platte bootjes waar ze ook nog op overnachten. Onderweg kom je ze veel tegen. Ze vissen met hengel en netten op Meerval, Steur, Snoekbaars, Karper en Forel.

Over spreken gesproken. Veel jongeren kennen wel wat Engels, maar er zijn veel Serven die vooral Servisch kennen…en Russisch, dat was vroeger de 2e taal op school. Er komt dus nogal wat handen en voeten werk bij te pas. Zo ook in een “gesprek” dat ik had met een Serv op een terras hier. Hij vond het geweldig dat we helemaal uit Hollanda naar Servië waren gekomen en stond erop ons een drankje aan te bieden…iets waarvan hij zelf duidelijk al een ruime hoeveelheid genuttigd had (niet ongebruikelijk hier). Wel veel gelachen met deze man.

Dan naar Novi Sad. Onderweg kom je dan aan de Kroatische kant langs Vukovar…allemaal bekende namen voor mensen die in de jaren 90 het nieuws volgden. In Vukovar zijn nog duidelijk de littekens van de oorlog te zien. Beroemd is inmiddels de watertoren met legio gaten van Servische granaten die er nog steeds staat.

20170515_112947411_iOS

Novi Sad heeft waarschijnlijk de meeste recente wonden. Hier heeft de NAVO in 1999 nog de bruggen en andere doelen gebombardeerd in de Kosovo oorlog. Als we daar met mensen zitten te praten realiseer je je pas dat zij letterlijk de kruisraketten over de Donau hebt zien aankomen die 1 voor 1 de bruggen vernietigden… De meeste zaken zijn inmiddels hersteld…en ze zijn het hier gewend… een Serv maakt in zijn leven gemiddeld 3 oorlogen mee. Al sinds de Romeinse tijd vormt het het slagveld tussen Oost en West, Christendom en Islam, etc. Vooral de Turkse (Ottomaanse) overheersing in de 15 – 17e eeuw heeft ervoor gezorgd dat de Balkan, met Servië als middelpunt, een smeltkroes is geworden van volken en religies die het nooit met elkaar hebben kunnen vinden.

Ondanks die trieste historie is Novi Sad alles behalve triest. Zelden zo’n levendige stad meegemaakt. Het feit dat het een studentenstad is helpt. Vooral de jongeren hebben een heel open houding en willen duidelijk een nieuw Servië opbouwen. Ze zetten zich af tegen de huidige politici die ze consequent “bandieten” noemen.

We liggen hier in de “winterhaven”. Daarin is een bonte verzameling “Yachting clubs” en drijvende objecten bijeengebracht. Dit alles tussen betonnen en stalen overblijfselen van oude loskades. De club waar wij uiteindelijk een stukje drijvend steiger vinden heet daadwerkelijk Yachting Club. Het is een vereniging van vooral jonge mensen uit Novi Sad. Erg leuke avond met wat bier en diepe gesprekken waarin alle wereldproblemen zijn opgelost.

In de stad vallen we met onze neus in de Hollandse boter. Op het centrale plein wordt elke avond een ander land gepresenteerd met eten, drank, muziek en deftige types van de ambassade inclusief een toespraak van de ambassadeur. Raadt eens welk land er op de 16e aan de beurt is.

Een hilarische vertoning. Om te beginnen hebben we daar een ambassadeur die qua uiterlijk zo bij de Servische maffia kan, geen Servisch spreekt…en eigenlijk ook amper Engels. Vervolgens is hier sprake van gratis eten en drinken…en laten de zwervers in Novi Sad nu net een vrij lage kieskeurigheidsdrempel hebben met betrekking tot het land waar dat vandaan komt…Zij staan dus vooraan bij de Statafels alle bitterballen weg te kapen. Dan heeft een ambassademiep bedacht de kleedjes op de tafels te houden middels een pakje tomatenpuree… die dezelfde zwervers dus openpeuteren en ook achterover staan te werken. Vervolgens is de screening op de muziekband ook niet helemaal gelukt want wat schalt na André Hazes uit de speakers: Angelique met een beetje geld voor een beetje liefde…luister ff hier …overigens de A-kant van het legendarische nummer “vader wat klotsen je ballen”. Gelukkig waren er weinig Nederlandstaligen…

Al deze ambtelijke treurigheid kon weinig afdoen aan een geweldige stad met mooie mensen.

En dan de laatste hoofdstad die we op de Donau met de boot gaan aandoen: Belgrado. Ja, ja, we gaan nog naar Boekarest, maar dat ligt ca. 40km bij de Donau vandaan. Daar komen we dus niet met de boot. Onderweg wordt duidelijk waarom er zoveel klerezooi in de Donau drijft, niet alleen bomen en takken maar ook veel plastic. Sommige dorpen hebben hun vuilstort gewoon aan de Donau…en als het dan hoog water wordt…weer een probleem minder…bizar dat dat nog kan in deze tijd

In Belgrado gaan we de Save rivier op naar Drijvend restaurant Vodenica. Inmiddels een instituut onder Donau reizigers. Uitbater Dorde (spreek uit: Georg), zijn vader die de zaak gestart is in 1986 en zijn familie runnen de show en niks is te gek. Mr.Bean2 werd vastgeknoopt aan het hekwerk van het drijvend terras en blokkeerde vervolgens zowel uitzicht als zon…no problem! Even een stroom kabel door het terras trekken…no problem! Drie dagen blijven liggen, ’s morgens mee inkopen doen op de markt, even benzine halen voor Teddy, Verse vis eten…allemaal: no problem! …maar eerst even een Rakia (soort van Appelbrandy! Leuke mensen, mooie verhalen!

Belgrado is een moderne stad met grote contrasten. Communistische afbraakpanden naast fantastisch gerestaureerde Art-deco gebouwen. Hippe types naast kromme oude vrouwtjes in het zwart. Zastava’s naast BMW’s. Het is vooral ook een feeststad. Dat speelt zich voor een groot deel af op alle drijvende kroegen, clubs en disco’s in de Save rivier…tot een uur of 5 ’s nachts hoef je niet aan slapen te denken.

We zijn ook een middag met Teddy2MrBean2 naar Zunem gegaan. Dat was vroeger een aparte stad maar vormt nu een soort van voorstad. Leuk oud plaatsje met veel watersport. Toen we aankwamen in 1 van de Yacht clubs stond er gelijk iemand klaar om te roepen dat het no problem was. Even verder begroetten we iemand op zijn bootje die de bbq aanstak om net gevangen vis te gaan grillen. Na wat te hebben rondgekeken en gegeten weer terug naar de Yachtclub met alle faciliteiten zoals stevige steigers en sanitaire voorzieningen.

Toen we terugvoeren kwamen we langs een bootje dat voor anker lag bij een eiland. Het bleek de man van de bbq te zijn. Die daar inmiddels met zijn vrouw ronddreef en de vis aan het verorberen was. Ze wenkten ons direct en we moesten en zouden ook van de vis eten en een biertje meedrinken…dat liep nogal uit de hand. Het bleek uiteindelijk ook dat ze helemaal niet voor anker lagen…ze dreven gewoon de Donau af…No problem! Op een gegeven moment waren we in de buurt van Mr.Bean2 gedreven en zijn we nog bij 1 van de drijvende kroegen van een vriend van hun wat gaan drinken om vervolgens behoorlijk teut weer aan boord van onze eigen boot te gaan. Ze hadden een fabriek voor kinderkleren en een paar winkels en haalden hun spullen vooral uit Turkije en verkochten veel in Oost Europa en Rusland. “Business Turkey Super, Europa no good”. Erg leuke en gezellige mensen op Aleksandar!

Nu liggen we in Silverlake. Ja, zo heet het echt, een soort van Servische versie van Center Parcs aan een afgedamde oude arm van de Donau. Daarover, de tocht door the Iron Gate, Roemenië en Bulgarije, volgende week meer.

Cheers André

Borderliners

Alleen daarvoor wil je al in de EU blijven! We zijn deze week terug in de tijd, in een Kafkaiaans toneelstuk voor mensen in uniform geworpen. Ik had het al een beetje aangekondigd…en het heeft alle verwachtingen overtroffen! Bij Mohacs verlaten we Hongarije en veel vervelender: het Schengen-gebied…en nog vervelender: de EU. Want Servië is lid van een paar kantklosverenigingen, maar verder helemaal niets…zeg maar Nederland als die peroxide-leip het een tijdje voor het zeggen heeft.

Om te beginnen moeten we dus “uitklaren”. Daarvoor kan je in Mohacs, midden in de rivier aanleggen aan een ponton met allerlei stalen binten. Er is wel een houten stukje voor kleine bootjes, maar daar passen wij niet. Op de kant voor het enorme kantoor zitten 2 uniformen, maar die hebben het veel te druk met bedenken welk onzinnig administratief proces ze ons gaan aandoen…dus kunnen geen touwtje aanpakken. Aangezien op de ponton klimmen ook bijna onmogelijk is zijn we dus wel ff bezig de boot in 8km/u stroming vast te krijgen.

Als we eindelijk liggen verzamel ik alle papieren waarvan ik denk dat ze ook maar vaag interessant kunnen zijn voor de verzamelde intelligentsia, neem me voor echt nergens tegenin te gaan en zelfs geen WTF-gezichten-te-trekken, en ga op pad. De ingang van het enorme pand is al moeilijk te vinden. Een uniform dat daar rondloopt en die ik overdreven vriendelijk begroet, negeert me gewoon (ik zal wel op werk hebben geleken).  Eén keer binnen ga ik naar het eerste en enige loket dat ik zie. Helaas heb ik niet de moed gehad foto’s te maken, maar dat zag er hilarisch uit. Het loket zit op kniehoogte, daarboven een raam dat op een kiertje omhoog staat en waar het zodanig onderdoor tocht dat je er geen papier kan neerleggen. Daarachter ligt een uniform in een draaistoel van mij afgekeerd een conversatie te houden met een collega. Beide keuren mij geen blik waardig. Na wat pogingen gedaan te hebben de aandacht te trekken vertelt hij me natuurlijk dat ik aan het verkeerde loket ben. Ik moet helemaal naar achteren in het gebouw naar de receptie…handig…een receptie zover mogelijk van de ingang…ik zeg het niet…

Daar staat een opvallend vriendelijke mevrouw die zich duidelijk schaamt voor deze farce en mij een document overhandigt dat een soort van routebeschrijving door het gebouw vormt. Eerst naar de Grenspolitie, dan Douane, dan WasserschutzPolitie (vraag me niet wat het verschil is), dan de dokter (waarschijnlijk een psychiater…daar ben je dan wel aan toe) en dan naar de Katastrofendienst (het staat er echt…ik vraag niks).

Ik terug naar de Grenspolitie, klop netjes op de deur en doe hem open…dat was iets teveel van het goede. Zwaar geschrokken van zoveel brutaliteit kwam de zus van Geert Wilders (zwaar geblondeerd vreemd kapsel, zoiets waar vrouwen onder elkaar van zeggen “lekker fris kort koppie”) aanstormen om te voorkomen dat ik over de drempel zou stappen en de Hongaarse kroonjuwelen zou stelen. Ik moest buiten wachten. Bijtend op mijn lip ik weer op de gang. Even later kwam Gerda Wilders weer naar buiten. Alle papieren doorspitten, die waren natuurlijk fout, maar dat maakte niet uit en uiteindelijk kreeg ik haar handtekening op mijn routebeschrijving. Als ik ze allemaal had verzameld moest ik ze weer bij haar komen laten zien.

Volgende halte: Douane. Dat bleek dus het idiote loketje waar ik me in eerste instantie had gemeld. De houding van de man erachter was nog exact hetzelfde. Nadat hij een boek had geschreven op zijn computer kreeg ik ook zijn zegen en handtekening. Dan zoeken naar de WasserschutzPolizei. Zelfde ritueel: deur kloppen open doen en dan wat zwaar geschrokken uniformen aantreffen. Ook deze konden mij vertellen dat ik alleen maar verkeerde papieren had. De vraag wat ze dan wilden hebben konden ze echter niet beantwoorden. Uiteindelijk ook hun handtekening en naar de Dokter. Daar een lijst ingevuld dat ik niet gek was, geen herpes had…en nog wat zaken…waarom je dat gaat vragen als iemand het land verlaat heb ik weggeslikt.

Daarna naar het kamertje waar ik het meest naar had uitgekeken: de Katastrofendienst. Wisten zij al iets wat ik nog niet wist? Dat viel mee. Zij waren van de controle op gevaarlijke stoffen enzo…afgezien van onze flatulente aard viel dat mee. De laatste handtekening!! Terug naar Gerda.

Daar bleek dat we zomaar niet weg konden. Inmiddels had zich het nieuws van een wat buitensporig jacht aan hun steiger door het gebouw verspreid en stonden er 3 man + Gerda klaar om dat eens te gaan inspecteren. Inmiddels was met een paar het ijs wel wat gebroken en konden er zelfs wat grappen gemaakt worden. Aan boord hebben ze eigenlijk niets anders gedaan dan de boot bewonderd en gezegd dat ze wel mee wilden naar de Zwarte Zee. Het “ga dan eerst maar een normale baan zoeken” heb ik weer ingeslikt…ik was uiteindelijk best trots op mezelf.

Bij het losmaken werden we vriendelijk geholpen en gingen vervolgens het 3-landen punt over. Daar waar Hongarije stopt en de Donau grensrivier wordt tussen Servië en Kroatië. Omdat Kroatië vrij snel stopt en het dan alleen maar Servië is, gekozen om aan de Servische kant in te klaren. De YU-agent (denk dat dat nog voor Yugoslavia staat) die ik belde vertelde me vriendelijk en in prima Engels dat dat gewoon kon in de eerste jachthaven in Apatin waar we sowieso naartoe wilden. Nu wil het geval dat het vrijdag 14:30 was toen we daar aankwamen…en dan is “de kapitan” zoals de ambtenaar die hierover gaat genoemd wordt al aan het bijkomen van zijn uiterst stressvolle week. De havenmeester – ze heette Anna, was mooi en was ook de eerste havenmeester ooit die ik op hakken heb gezien – was heel vriendelijk, zoals eigenlijk iedereen hier. Ze reden ons direct naar het Politiebureau voor wat stempels in het paspoort zodat we wel legaal aan land konden gaan. We waren dus gedwongen het weekend in Apatin door te brengen. Geen slechte plek.

Op maandagochtend om 8 uur stond Milan van de haven al klaar om mij rond te rijden langs alle belangrijke mensen. In Hongarije hadden ze nog alle instanties in 1 gebouw ondergebracht…dat is niet gebruikelijk…blijkt. Om te beginnen naar de Kapitan…helaas ook hier weer te schijterig om foto’s te maken…maar een briljant Oostblok kantoor compleet met uitgebreide betonrot, oude typemachines en veel sigarettenrook. Ik werd binnengeleid in de kamer van El Kapitan. Briljant! Enorm verboden te roken boord op de deur…die je vervolgens bijna niet open krijgt van de rook. Achter die rook ontwaarde ik een zwaar doorgerookt hoofd. El Kapitan zat duidelijk tegen een burn-out aan…van zijn 25e sigaret die ochtend. Ik was ondertussen erg blij met Milan die iedereen leek te kennen en de olie in het proces vormde. El Kapitan keek wat ongeïnteresseerd naar mijn papieren, begon toen wat op zijn Commodore64 te tikken en daar bleef het een beetje bij…tot ik de verlossende woorden zei: ik heb ook kopieën van alle papieren bij me. Geweldig. Nou die wilde hij graag hebben. Daarna waren we ook direct klaar…met deze etappe.

De volgende ging naar de bank met een papier van El Kapitan waarop ik 7000 dinar moest voldoen voor een vergunning om in Servië te mogen varen. De vraag waarom ik hem niet direct kon betalen heb ik weer ingeslikt…en ik kon ook wel een paar antwoorden bedenken. De bank was in dit proces de langste etappe. Denk aan een Italiaanse Bank in de jaren 80. 4 loketten waarvan er maar 1 open is, enorme rij ervoor met mensen met ingewikkelde papieren en een algehele totale ontkenning van het begrip “klant”. Ik dacht nog van de nood een deugd te maken: “kan ik hier ook mijn Hongaarse floppies voor Servische inruilen”? Natuurlijk niet!

Een half uur, 7000 dinar en een illusie armer terug naar El Kapitan die, wonder boven wonder, op basis van mijn kopieën een vergunning in elkaar had gesleuteld met veel bladzijden, stempels en handtekeningen. Toen naar de Politie voor wat stempels. Nu waren we daar al eerder geweest en het bureau was al een evenement op zichzelf. Om te beginnen ligt het aan een mooie wandelpromenade langs de Donau, waar je officieel niet eens mag fietsen, laat staan met een auto rijden. Iedereen rijdt daar dus met een auto, ook de Politie, en ook Milan. Het gebouw is een afbraakpand met een soort van boomhut ernaast. Voor de deur ligt een Hond van het niet afschrikkende type en binnen is…uuuhh…niets. Je komt in een halletje met letterlijk 3 stoelen die allemaal uit elkaar vallen.

Toen wij binnenkwamen zat er een dikke vadsige Bromsnor in 1 van de 3 stoeltjes. Hij had zo in een spaghetti western kunnen figureren. Naast hem stond een mooie politieagente.  Milan zei een paar dingen tegen hem en toen begon hij in het Servisch uit te varen…ik zag ons uitvaren al in rook opgaan. Dat ging 10 minuten zo door waarbij er steeds harder geschreeuwd werd. Ik stond er voor Piet Snot bij. De Agente leek zich wat voor het tafereel te schamen en met wat gebaren, buiten het zicht van Bromsnor, gaf ik haar de vergunningspapieren waarmee zij naar achteren verdween. Even later kwam ze weer terug terwijl Bromsnor nog voluit zat te oreren. Ze gaf mij de vergunning met een blik van “het is in orde”. Toen Milan er een woord tussen kon krijgen zijn we weer weg gegaan nog wat na gebromd door de snor.

In de auto vroeg ik Milan wat er gebeurd was. Hij zei: “Niets, de man drinkt gewoon teveel”. Het bleek dat Bromsnor de chef van de Politie aldaar was en ’s morgens om 10 uur al dronken…Geweldig!

We gaan dit allemaal waarschijnlijk nog een paar keer meemaken: Servië uit, Roemenië in, Roemenië uit, Bulgarije in etc. etc….ik denk dat hoogte- en dieptepunt Turkije gaat worden. Zover zijn we nog niet, we zitten wel op bijna 1700 woorden. De reis van afgelopen week beschrijf ik dan ook in een aparte episode die er snel aankomt.

Cheers, André

franzkafka1

30 Jahre Anschluss

24 April was het dan zover! 30 jaar getrouwd. Ja U leest het goed: 30 jaar! …das dus langer dan dat ik niet getrouwd was. Hoe saai is dat?! Dat lijkt mee te vallen. We maken samen veel nieuwe dingen mee…en dat is belangrijk als je niet zo’n type wilt worden die de hele dag roept dat de tijd zo snel gaat…dat gaatie alleen maar als je niks nieuws meemaakt. Het lijkt nu alweer een jaar geleden dat we vertrokken op deze reis en een eeuw dat we in Noorwegen waren.

Voor Passau zit een beroemd Visrestaurant aan de Donau: Fischerstüberl met aanlegmogelijkheden voor sportboten (zo heet alles wat geen beroepsvaart is in der Heimat). Dus de eigenaar gebeld en uitgelegd dat we graag onze 30e Hochzeitstag bij hem vieren. Toll! De aanleg was niet helemaal op Mr.Bean2 berekend maar we konden aan een boje (een ankerboei) in de rivier. Lang verhaal kort hebben we met behulp van een open bootje van het restaurant en de boje een bijzondere aanlegplaats gecreëerd en hebben daar een fantastisch überaschungsmenu genossen, Passau bekeken en overnacht.

Iedereen kent mij natuurlijk als een verschrikkelijk romantisch en attente echtgenoot. Daarom als cadeau für mein Schatzjen in Wenen een avondje naar de Staatsopera. Altijd al eens in zo’n balkonloge willen zitten… Het cadeau dat ik kreeg was nog veel mooier: het kleinste pistool ter wereld dat echt werkt…beter een kleine die steigert dan een grote die weigert denken we dan maar…

Maar voordat ik helemaal van het pad raak even terug naar Regensburg. Erg mooie, bijna Italiaanse, stad waar we natuurlijk naar de Wurstlkuche moesten. Het beroemde worst restaurant met eigen brouwerij. Super Geil!

Daar ook in een barokke kerk geweest waar Beieren en Oostenrijk beroemd om zijn. Ongelofelijk! Bijna letterlijk. Wat een overdaad en rijkdom. Alles goud en kunst wat er blinkt. Je kan je moeilijk voorstellen dat arme mensen vroeger in zo’n omgeving nog enig vertrouwen in dit instituut hadden.

Omdat Regensburg geen geschikte aanlegplaats heeft (typisch Duitsland) zijn we er vanaf de Marina in Saal met de trein naartoe gegaan…en dat bevestigde weer mijn OV-allergie: het gaat te langzaam van een plek waar je niet bent naar een plek waar je niet wilt zijn, op een tijd dat je er niet bent…maar ja, het was het beste alternatief.

De volgende dag ons eerste lange stuk over de Donau. De bedoeling was naar Straubing waar een aanlegmogelijkheid in een oude Donau-arm zou zijn. Bij het invaren hiervan liep de dieptemeter zo dramatisch terug dat ik niet nog een Car-crash wilde riskeren en zijn we verder gevaren naar Deggendorf waar we in de Winterhaven aan de dam konden liggen. Onderweg erg mooie plaatjes en het Walhalla. Een soort van Grieks-Romeinse tempel door Ludwig neergezet in en vlaag van grootheidswaanzin…dat lijkt te heersen in deze contreien…

Natuurlijk ook in Deggendorf even in de over-de-top-barokke-kerk gekeken. Daar zag ik voor het eerst een gemummificeerd lijk in en gouden kooi (idee voor een TV programma?). Die zijn we nog vaker tegen gekomen. Blijken lokale heiligen te zijn die er lekker fris bij liggen.

Na 2 dagen Deggendorf dus naar Passau. Erg fraaie stad waar de Donau, Inn en Ilz samenvloeien…niet zo vreemd dat hele spul nog wel eens stevig onder water staat. Bij de alweer over-de-top-Stefans-Dom kwamen we een oude dame tegen die een stadswandeling aanbood. Ze had genoeg te vertellen…en het meeste was zelfs interessant!

Vooral het bezoek aan de raadszaal in het Oude Raadshuis was indrukwekkend. Verder natuurlijk veel over hoe-hoog-het-water-wanneer had gestaan en Keizerin Sissi…ik mag wel zeggen: de in deze omgeving niet te vermijden Sissi…die overigens in werkelijkheid een veel minder gezellig leven had dan de Romy Schneider films ons doen geloven…die overigens ook een veel minder gezellig leven had dan…

De volgende dag met schitterend weer door Passau en over de Duits-Oostenrijkse grens gevaren. Ondanks de Anschluss voelt het ook echt als een grens. Meer bergen, onverstaanbaar Duits en vooral: voorzieningen voor Sportbooten…iets dat in der Heimat volledig ontbreekt. Onze eerste Oostenrijkse stop in Schlögen is in een heuse fraaie Marina…waar we gewoon in passen…met goede steigers en vooral in een schitterende omgeving. Hier bevindt zich de 180 graden draai van de Donau tussen de bergen.

Dat betekende ook de eerste huizing-hike naar een uitzichtpunt…dat viel niet mee.

Grein is de volgende bestemming. Hier is het begin van de beruchte stroomversnellingen. Tot ze hier een paar sluizen hadden gebouwd verloren veel schippers het leven op dit stukje Donau…en zelfs nu nog loopt de stroom soms op tot zo’n 10km/u. We komen hier terecht bij jachthaven Turul in de Schutzhafen (Vluchthaven). Erg leuke mensen die dit runnen en voor wie niets te gek is…ook niet een 19m boot in een haven voor max. 9m lengte. Er worden veel foto’s van gemaakt en we moeten iets in het Gastenboek schrijven. Daar komen we ook teksten tegen van boten op wiens blog we af en toe varen uit 2011 en 2014. Lachen!

Grein is een fraai plaatsje met grote burcht…maar voor 1 mei is alles dicht. Dat geldt niet voor 2 beroemde uitspanningen: de biedermeijer Gaststette waar we de volgende ochtend een Wiener Fruhstuck gaan eten, en Schiorgi met top-ijs…of is het Eis?

Melk zit niet bij het ontbijt maar is wel de volgende plaats die we aandoen. Claim to fame is hier de Stift. Dat heeft weinig met Debiteuren-Crediteuren te maken (4 over de boer, jack-in-the-box, Stift!) maar is een oude aanduiding voor het territorium van een Bisschop. De Stift (Abdij) van Melk is een bizar ding. Nog voor de Sluis Melk zie je hem al liggen, pas later krijg je door dat er nog een dorp bij hoort.

Het wemelt hier van de Rivier cruisers. Na een telefoontje naar de “Donau stationen” die de aanlegpontons voor de cruisers beheren blijkt dat nr. 35 die dag niet geboekt is. We mogen er als sportboot niet liggen…maar… Dus in stevige stroom aangelegd aan zo’n ding die ze van oude binnenschepen maken en Melk in. Indrukwekkend!

Tussen Melk en Krems bevindt zich de Wachau, een UNESCO beschermd gebied. Erg fraai. Hier geen sluizen in de Donau…de stroom mee loopt hier en daar op naar 12km/u met bijbehorende draaikolken en special effects.

We zijn nu in Krems. Daarover en de volgende stop, Wenen, volgende week meer.

Cheers, André

Hoe blauw was Johann Strauss eigenlijk?

Toen hij bedacht dat de Donau blauw was! We zijn nu 2 dagen op de Donau en ik kan er geen enkele tint blauw in ontdekken. De componisten waren natuurlijk de Rockstars van de vorige eeuwen…dus hun gewoonten zullen daar ook wel op geleken hebben…duidelijk onder invloed geweest van het 1 of ander. Wel heerlijk om, na het saaie Main-Donau-Kanaal (MDK) weer op een echte rivier te varen! Stromend, mooi, veel historie, onvoorspelbaarder, wat meer risico’s…waar een kanaal een soort van Zwitserland is, is een rivier Italië!

Overigens zijn wij wel behoorlijk blauw…van de kou. Na de uitzonderlijke voorzomer van onze eerste weken heeft ook het weer zich, bij het opvaren van het MDK, aangepast aan dit saaiere deel. De barometer heeft zijn schaal aan de verkeerde kant verlaten en doet alsof hij thermometer is! Alhoewel saai…we hebben 2 dagen sneeuwbuien gehad! …en niet van dat laffe natte spul…Nee echt “deadliest catch” een pak(je) sneeuw op dek. Erg fijn in combinatie met het doen van alle monstersluizen in het MDK.

Maar eerst even terug naar Kitzingen waar ik jullie vorige week achterliet. Daar hadden we nog een benauwd momentje. We liggen daar netjes langs een keurige stadskade waar genoeg water lijkt te staan. Dan vaart er een riviercruiseboot voorbij en lijkt het net of we hard tegen de stenen kade terecht komen. Dat blijkt niet het geval. Louis heeft zijn ballen nog netjes tussen wal en schip hangen. Doordat die enorme schepen (135x12m) met een onverantwoorde snelheid voorbijkomen, zuigen ze voor zich het water weg…dat kan zo’n 30cm omlaag gaan als zo’n bejaardenverwerkend-apparaat voorbij komt. Dat was voldoende om onze stabilizer kennis te laten maken met de richel die onderwater een metertje uit de kade stak. Gelukkig geen schade, maar wel als de donder de boot op de verboden plaats voor de riviercruiser gelegd waar geen richel is…al was het alleen maar om die klootzakken dwars te zitten!

Schweinfurt is de volgende stop. Daar liggen we aan een plantsoen en zat ik me te verbazen over de shabby huizen die daar staan. Ik dacht mooi aan het park, uitzicht op de Main…toen de trein voorbij kwam…had ik jullie al over het Marklin syndroom hier verteld? Overal rijden treinen…door dit park kwam dus om de 15minuten een ICE of zware goederen trein…erg feestvreugdeverhogend.

Op een interessante begraafplaats na, met wat stenen ter ere van WW2 pantserdivisies, een weinig inspirerende plaats.

De hoogste tijd dus om te vertrekken naar 1 van de mijlpalen van deze reis: Bamberg. Nooit van gehoord? Wij eigenlijk ook niet, maar dat is niet terecht. Het is om meerdere redenen een mijlpaal: het is het einde van het Main-gedeelte van deze reis, hier begint het MDK, het is de stad met de grootste brouwerij-dichtheid ter wereld, maar vooral het is ontzettend fraai…een soort van klein Praag compleet met Bierlokalen.

Schenkala is het beroemdste Bierlokaal. Ze brouwen daar Rauchbier…yep, Rookbier. Het zou zo bij de Hema verkocht kunnen worden. Het heeft echt een sterke Rooksmaak. Wel erg lekker. Gelijk maar helemaal in de traditionele keuken gedoken met een Bamberger Zwiebel erbij (een uitgeholde ui met vlees) en een Leberkas…daar kan je ff op vooruit!

Dat was ook wel nodig want we hebben uitgebreid de toerist uitgehangen inclusief Hop-on-Hop-off bus. Wunderbar!

Na 2 dagen in de Bamberger Motorbootclub met Havenmeister echtpaar…en uitgebreide faciliteiten…zoals groene stroom aan een boom gespijkerd maken we los en varen door Bamberg naar de eerste MDK sluis. Het MDK is wel ff een dingetje. Dit kanaal was al gepland door Karel de Grote in 793! Iedereen zag natuurlijk het enorme potentieel om uiteindelijk de Rijn met de Donau te verbinden. In de 19e eeuw is onder Ludwig daadwerkelijk een Kanaal geopend…maar veel te klein en dat werd snel nutteloos door de opkomende trein (daar is Marklin wieder!). 20170417_131120407_iOSPas in 1993 is het huidige MDK geopend: 170km lang, 16 sluizen waarvan diverse met een hoogte van 25 meter!, tig aquaducten. Op het hoogste punt staat een betonnen muur als indicatie van de Europese waterscheiding. Water dat op de foto rechts van de muur valt gaat naar de Noordzee, links naar de Zwarte Zee. Je bent dan op een hoogte van 406 meter. Het hoogste punt dat je met een boot vanaf zee kan bereiken in de wereld.

Na de onbeholpen sluizen in de Main vallen deze moderne sluizen erg mee. Zeker als we de grotere sluizen in gaan. Die hebben “schwimmpollern”, drijvende bolders. Dus invaren vastmaken en de bolders gaan netjes mee, 25m hoger of lager weer losmaken. Ganz Einfag!

De eerste 120km is het echt een kanaal. Recht met weinig afwisseling. Eerste stop is Nurnberg of liever een klein jachthaventje in de buurt van Nurnberg. Daar komen we een echtpaar tegen op een aluminium zelfbouw zeilboot (voor ons op de foto) die binnenkort ook naar de Middelandse zee vertrekken. Zij willen echter via Rijn en Franse kanalen naar de Rhone en uiteindelijk Marseille. Toen ik hem vroeg of hij met de mast naar beneden wel lager dan 3,50m was (de typische limiet in Frankreich) had hij zich dat nog niet afgevraagd…er was nog wat voorbereiding te doen zullen we maar zeggen.

20170416_173736013_iOS

Volgende stop Berching. Een Middeleeuws dorpje dat, inclusief stadmuren en -torens, als geheel bewaard is gebleven. Leuk om te zien. Ook in het Brauerei haus waar we een biertje gingen doen waren ze niet veel verder dan de Middeleeuwen gekomen. De Gastvrouw in Dirndl jurk (dat is zo’n bierfest-veel-stof-maar-toch-tieten-eruit jurk), eikenhouten lambrisering en meubilair…maar prima bier!

En dan is het zover! De laatste etappe op het MDK verloopt in sneeuwbuien, maar ijs en weder dienende draaien we de Donau in…pampampampampam…pampam…pampam…je kan het horen.

Nu in Regensburg…erg mooie, bijna Italiaanse, stad. Daarover, de verdere Donau avonturen en natuurlijk de Dreissigste Hochzeitstag, volgende Woche meer!

Voor de Geografisch geïnteresseerden hieronder een overzichtskaart van Europa met de Donau daar doorheen. De witte pijl markeert het U-bevindt-zich-hier punt.

Tsjuuus, André

{ADC52A59-912B-48A0-AE86-5DB87734F132}_LI