Badkamers en andere grafomgevingen

We hebben de afgelopen week doorgebracht in een zee van Marmer…want dat is letterlijk wat de “Marmara Sea” betekent. Het mooiste en zuiverste witte marmer komt van Marmara Adesi…en je raadt het al: dat betekent Marmer eiland.

Iedereen kent wel het moment bij kennissen waarop zij (of nog erger: hij) zegt “we hebben de badkamer verbouwd, willen jullie die zien?”. Ik wil dan altijd heel hard NEE roepen…maar mijn extreem goede manieren weerhouden mij daarvan…dus sta ik even later naar iemands badkamer te kijken en vraag ik me (in stilte) af: wat is er minder interessant dan een badkamer van iemand anders? Meestal vind ik daar geen antwoord op…

Nu kregen we echter de uitnodiging om eens te gaan kijken waar dat witte marmer vandaan komt…en dat is wel heel interessant. Op Marmara Adasi zijn enorme steengroeven. Hasan had geregeld dat een Ingenieur van 1 van deze bedrijven ons daar wat van ging laten zien. Wat een bizarre omgeving! Zou een geweldige filmset zijn voor een science fiction film.

Ugur, de mijnbouw ingenieur, bleek een geweldige vent. De veiligheidsmaatregelen in deze groeven zijn, laten we zeggen, nog niet enorm ontwikkeld dus we konden overal rondkijken. Wat een geweld! Zeker als ze 2 gaten in de berg boren daar een diamantsnoer doorheen halen en 36 uur gaan “zagen”. Daarna nemen ze een enorme dragline die het blokje (van pakumbeet 30x30x30 meter) omgooit. Daarbij breekt het marmer al op de juiste zwakke plaatsen…en daarna gaan ze dus wat verder zagen tot ze Badkamerzooi of Grafstenen hebben…want daarvoor wordt dit witte marmer het meest gebruikt…tot groot verdriet van Ugur die dit een slechte reputatie voor dit mooie materiaal vindt.

Tijdens de lunch met de mannen in de kantine komen we erachter dat er een strikte scheiding is tussen “blauwe” en “witte” boorden en dat werkweken van 7×10 uur niet vreemd zijn…en dat alles bij 40graden in continue witte stof… Maar de fabrieksvloer is wel van marmer, en de stoelen en de tafels en de bloembakken en…

Vorige week waren we al in de Marmara Zee. Het is namelijk het plasje water als je de Bosporus uitkomt en voordat je de Dardanellen (of Hellespont) invaart. Om precies te zijn waren we in Tuzla. Vroeger een vissersdorpje, nu opgeslokt door het grote Istanbul. Hier kregen we een warm welkom van Egemen de marina manager. We hadden hem ook al op de bootshow in Dusseldorf ontmoet.

De Viaport marina is alles wat je ervan verwacht. Je hoeft het terrein niet eens meer af…een enorme haven met een enorme shopping mall, kermis met rollercoasters, alle services die je maar nodig zou kunnen hebben…Erg mooi en precies wat je niet wilt als je wat van het land en de mensen wilt zien.

Laura gaat vanaf hier weer naar huis via het Ataturk vliegveld. Nu zijn wij er natuurlijk net als er een demonstratie tegen Erdogan aan de hand is van 1,6 miljoen mensen! Het is dus nogal druk. Uiteindelijk brengt Egemen haar helemaal naar een Ferry terminal van waaraf de ferry naar het vliegveld vaart…als je in Istanbul ergens op tijd moet zijn moet je over het water…het verkeer is een absolute ramp.

Ik realiseer me nu pas dat ik van de marina helemaal geen foto’s heb gemaakt. Wel van een fantastische avond die we met Egemen en een andere Marina medewerker hadden in 1 van de meest bijzonder Bars/Yachtclubs die we ooit gezien hebben vlakbij Tuzla. De eigenaar is een fan van houten schepen en had zowel op de kant als in het water van alles verzameld. Geweldig…en dat gold ook voor het uitzicht!

Dan een lange ruk naar het marmer eiland Marmara Adasi. Doordat dit het meest zuivere en dichte marmer is haalden de oude Grieken en Romeinen hier hun marmer vandaan. Als je dus nog eens naar een oude tempel o.i.d. staat te kijken in Italie of Griekenland kan je er bijna zeker van zijn dat het marmer hiervandaan is gekomen.

We leggen aan in Asmalikoy. Een heel klein plaatsje met een idyllische ligging in een mooie baai…en het is bijna een anti-climax…niemand komt ons tegemoet varen, geen ontvangstcomité op de wal, gewoon zelf aanleggen…we zijn het niet meer gewend. Sinds lange tijd ook gewoon weer langs een kaai aangelegd. Ik loop de Visser coöperatie binnen en natuurlijk is het allemaal no problem waar we liggen. Verder veel pensionada’s aan de haven. Mannen zitten hier gezamenlijk drinken thee en spelen kaart, rummikub of backgammon. Er zit er 1 bij die jaren in Duitsland heeft gewerkt en dat ook spreekt en ons graag zijn huis, auto (Duits maar in Turkije gebouwd) en huis van zijn vader en… wil laten zien. Natuurlijk hebben ze allemaal uitzicht op de fraaie begraafplaats met het mooiste witte marmer dat je ooit gezien hebt.

Ugur laat ons niet alleen de marmer groeven zien maar rijdt ons ook het eiland rond…dat door hem wordt aangeduid als “open gevangenis” want in de zomer leuk maar ’s winters koud, winderig, uitgestorven en slechte verbindingen…het is moeilijk voor te stellen. Het eten is hier overal geweldig met alle verse vis!

 

En dan zijn we toe aan het volgende nautische orgasme: varen door de Hellespont. Misschien iets minder bekend dan de Bosporus maar niet minder strategisch en Historisch beladen. Dat merken we als we in Canakkale aankomen. Een grote plaats op het smalste stuk van de Dardanellen waar bijna alles in het teken staat van Troje (hier vlakbij) en misschien nog wel meer van de Gallipoli veldslagen uit de eerste wereldoorlog. Bij ons amper bekend, maar hier verloren een half miljoen mensen in zeer korte tijd hun leven in 1 van de meest bloedige slagen uit de Eerste wereldoorlog. Voor de liefhebber: kijk “The Water Diviner”, mooie film met Russel Crowe.

De man die in deze oorlog zijn naam als held vestigde is Mustafa Kemal, beter bekend als Ataturk. “Ik beveel jullie niet om aan te vallen, maar om te sterven” zou hij zijn troepen hebben toegeroepen. De absolute verering van deze man is nog steeds enorm in Turkije en neemt hier in Canakkale bijna een Goddelijke vorm aan. Hij is de stichter en vormer van het moderne Turkije. Hij is “Vader van alle Turken”…alhoewel sommigen inmiddels denken dat ze net zo groot zijn…

20170714_133001821_ios.jpg

In dat kader is het bijzonder om te zien hoeveel aandacht er vandaag gegeven wordt aan de herdenking van de “grote overwinning van het volk” in de “15 juli coup” van een jaar geleden. De posters en andere beeltenissen hebben een bijna totalitaire communistische uitstraling…

We blijven hier een aantal dagen om de boeiende omgeving te verkennen met een huurauto.

Daarover en het aansnijden van de Egeïsche Zee volgende week meer.

Cheers André

 

Nautical Orgasm

Mijn excuses voor dit taalmisbruik, maar ik kan het niet anders omschrijven. In december 2014 waren Belinda en ik voor het eerst in Istanbul en leek het nog een verre droom om daar ooit eens met onze eigen boot doorheen te varen. Afgelopen week hebben we dat 2x gedaan. Waarom 2x hoor ik je zeggen…gewoon omdat het kan! …en ja we hebben wat zijltjes op dek moeten leggen om de ergste uitspattingen op te vangen.

Constantinopel/Istanbul is zo’n 1500 jaar hoofdstad van de wereld geweest. Die geschiedenis druipt uit alle poriën van de stad. Voor mij is en blijft de Hagia Sofia het hoogtepunt. Gebouwd rond 550 door de Romeinen als Kerk, door de Turken na de verovering van Constantinopel in 1453 geconverteerd tot Moskee. De enige plek waar zowel de Christelijke iconen in de vorm van schitterende mozaïken een plaats hebben naast Koran teksten en Islamitische zaken…daar kan de wereld nog iets van leren.

De Bosporus is misschien wel de beroemdste zeestraat ter wereld. Strategisch controleert hij de toegang vanaf de Med naar de Zwarte Zee en vv. Het is het toneel geweest van ontelbare zeeslagen en belegeringen en er is een theorie dat de doorbraak van de Bosporus zo’n 6000 jaar geleden, waarbij de Zwarte Zee ontstond, het verhaal is van de Zondvloed…Noah heeft hier dus ook nog gevaren…toen hij verzuimde die 2 muggen dood te meppen… Hierover varen langs deze schitterende stad door het gekrioel van Zeereuzen, ferries, vissers en plezierboten zullen we niet snel vergeten.

Wat wij en Istanbul ook niet snel zullen vergeten is het bezoek van onze dochter Laura. We waren naar de West Istanbul Marina gevaren om haar daar op te pikken en een paar dagen in de stad door te brengen. Overigens is Istanbul wezenloos groot…dus als je in West Istanbul bent ben je meer dan 40 km van het centrum af. Maandag kwam ze aan. Als er ooit nog een competitie komt voor zoveel mogelijk zooi in een handluggage koffertje krijgen, dan weet ik wie er wint.

De volgende 2 dagen naar Istanbul om de toerist uit te gaan hangen. Dat is volledig gelukt! Een paar Turkse kooplui op de diverse bazaars weten nog steeds niet wat ze overkomen is.

Verder natuurlijk alle hoogtepunten bekeken, lekker gegeten…de foto’s spreken voor zichzelf .

En over hoogtepunten gesproken: Laura vierde ook haar verjaardag bij ons in Istanbul…daar moest natuurlijk wel even wat van gemaakt worden. Aangezien de taxichauffeur mij toch al consequent Sultan André noemde en we net in de harem van het Topkapi paleis waren geweest (over orgasmes gesproken), hebben we het tafereeltje maar even vast laten leggen.

En zijn we daarna naar een mooi lokaal visrestaurant geweest. Zoals zo vaak hier kan je dan gewoon de vissen die net vers zijn binnengekomen aanwijzen en bestellen inclusief bereidingswijze. Echt geweldig! We lieten ons ook nog verleiden tot een toetje…die zijn ook heerlijk, maar je hoeft een paar dagen niet meer te eten. 1 van de deserts leek nog het meest op een crème brûlée…van Pindakaas…heerlijk maar na 2 happen kan je al niet meer.

Erg leuk was dat Hasan Kacmaz (in het vorige blog al genoemd) ons in de Marina kwam opzoeken met een bevriende zeiler, Teoman. Deze man is 83, vaart op een grote houten 2master die hij 40 jaar geleden in Turkije heeft laten bouwen en waar hij onder meer de Atlantic mee is overgestoken…dat wilde hij weer doen maar zijn dochter leek het geen goed idee…hij wilde duidelijk niet doodgaan aan een hoge leeftijd…wat een held!

Na een klein vermogen te hebben achtergelaten in de West Istanbul Marina…en dit is nog een goedkope…ik had ook Atakoy Marina gebeld die 224 euri/dag vroegen…vooruit te betalen…zetten we koers naar de Princes Islands. Een Archipel in de zee van Marmara ten zuiden van de stad… Natuurlijk varen we nogmaals even de Bosporus in, wat een feest! Uiteindelijk eindigen we op het eiland Heybalada in een ankerbaai Cam Limani. Het is weekend en zoals bijna altijd geweldig weer dus veel Istanbulers komen hier met hun boot weekend vieren. De eilanden zijn autovrij dus als je geen fan van lopen bent ben je aangewezen op de koetsjes.

Een belangrijke vraag voor Laura en de wereld die hier opgelost is: “welke bikini staat het best bij het groene luchtbed?”.

Nu zijn we in de Mega marina Viaport in Tuzla waar Laura ons morgen alweer gaat verlaten.

Daarover en de verdere reis door de Hellespont volgende week meer.

Cheers, André

Turkish Delight!

Wat een mooi land, maar vooral wat een geweldige mensen hier langs de Noordkust van Turkije. Langs deze Zwarte Zee kust waar ze weinig toeristen zien, worden we als Koningen onthaald. De mensen zijn zo gastvrij en behulpzaam dat wij er met onze bekrompen Calvinistische achtergrond soms zelfs wat achter zoeken…dat is er niet, het is tot nu toe allemaal oprecht! Mensen vinden het een eer je te ontvangen en te helpen en ze zijn trots op hun land en plaats.

Dit alles is mede te danken aan Hasan Kacmaz, de vertegenwoordiger van de Turkse Marina’s en verbonden aan het Ministerie van Toerisme. De oplettende Mr.Bean2- watcher, en wie is dat niet, weet nog dat we hem ontmoet hebben op Boot Düsseldorf in Januari. Hij staat continue met raad en daad terzijde. Omdat amper iemand hier iets anders dan Turks spreekt helpt dat enorm. Hij belt even naar een haven of de autoriteiten en de zaak is geregeld.

Dat begon allemaal vorige week al toen we van Bulgarije (Tsarevo) naar Sile, de eerste plaats in Turkije gingen.

Omdat dit geen “Port of Entry” is, kan je daar niet inklaren en mag je officieel de boot niet verlaten. Hasan had al even vooruit gebeld en vervolgens komt er bij onze aankomst al een bootje aanvaren met 3 man ontvangstcomité, waaronder de President van de haven. 1 van hun komt als een soort van Loods aan boord om ons op de ondiepe rotsen in de haven te wijzen en leidt ons naar een mooi plekje aan de kade. Even later zitten we al koffie te drinken en willen ze natuurlijk Mr.Bean2 eens goed bekijken. Vooral de machinekamer…echte mannen dus!

Het niet ingeklaard zijn is, hoe kan het ook anders, No Problem. Voordat we het weten zitten we al met de mannen in de auto om boodschappen te gaan doen. Geweldig! Het blijkt dat Tahir zo’n beetje het hele dorp kent. Dus veel toeteren en stoppen voor een praatje. Vervolgens wordt de lokale Migros Supermarkt even gemobiliseerd om “de Nederlanders” aan het beste spul te helpen dat Sile te bieden heeft. Wij hoeven eigenlijk niets te doen…mijn normale manier van boodschappen doen dus…

De volgende ochtend lopen we op eigen houtje de haven uit om Sile te gaan verkennen…daar kwam dus niets van in. Zodra we het gebouwtje van “de Cooperatie” (ik denk van vissers o.i.d.) voorbij liepen werden we al gearresteerd door Tahir. Eerst koffie drinken, dan weer in zijn auto met Mustafa en langs de highlights van Sile terwijl er natuurlijk overal foto’s van ons gemaakt moesten worden.

Van Sile naar Eregli, ons doel aan de Turkse Zwarte Zee kust. Dit is een Port of Entry. We hadden al met Hasan besproken dat dit de handigste plek was om in te klaren. In Istanbul kost het de meeste cruisers 2 dagen en minimaal 500 euro aan “agents” die je helpen…van je geld af…

Onderweg lichte paniek. Op langere oversteken check ik om de paar uur in de motorruimte hoe alles staat te ronken. Dit keer kwam ik een plasje olie tegen onder de motor en zag ik dat hij wat stond te spetteren uit de peilstokopening. Bij de meeste motoren betekent dat een serieus probleem (turbo, zuigerveren etc.). Motor uitgezet en hulpmotor gestart. Belinda heeft hem daarmee met de kop op de golven gehouden terwijl ik op onderzoek uitging. Uiteindelijk carterventilatie gedemonteerd wat het leek op te lossen en verder naar Eregli…maar dit kreeg nog een staartje…

Daar aangekomen weer een heel warm welkom door de Commodore van de lokale yachtclub en nog wat mensen. Boot aan een mooring gelegd en de generator gestart om te koken. Dat een ongeluk nooit alleen komt bleek direct toen ik uitlaatgas rook. Het bleek dat het deel van de uitlaat waar het koelwater bij de uitlaatgassen wordt gemixed volledig verrot was. Een licht bij Northern Lights (het merk vd generator) had bedacht dat van gietijzer te maken. Waarschijnlijk heeft de vorige eigenaar de generator het laatst gebruikt op zout water en is dat er een hele tijd in blijven staan. Resultaat van dit alles was dat er gewoon een deel verdwenen was…biologisch afbreekbaar zullen we maar zeggen…

Ik in de telefoon met leveranciers en dan blijkt weer hoe amateuristisch leveranciers in de watersport zijn. Je zou verwachten dat Northern Lights, wat een zogenaamd gerenommeerd merk is, zich zou uitputten in excuses voor de schade (uitlaatgas en zoutwater overal overheen) en het in gevaar brengen van de boot…als ik niet was gaan kijken had het ding gewoon de boot vol water gepompt…om maar niet te spreken van wat de hete uitlaatgassen en koolmonoxide hadden kunnen veroorzaken…Nee ze vertellen me doodleuk dat ze er inmiddels ook achter zijn dat dit een waardeloos onderdeel is en dat ik nu een RVS versie kan bestellen die tegen de tijd dat hij in Eregli is ca. 800 euri kost…voor 20cm RVS pijp…zelfs die 20cm van mij kan je nog goedkoper krijgen…

Maar we zijn in Turkije…dus 1 van de havenmeesters, Tümay zegt: “laat eens zien” (we hebben het weer over de uitlaat). “Ik heb een metaal workshop en wil fix it for you”. Pardon!! Van een bijna onherkenbare hoeveelheid gietijzer weer een werkend geheel maken?? Ik dacht dat je gietijzer amper kan bewerken?? No problem!…en zo geschiedde. De dag na het Suikerfeest ging hij aan de slag en ’s avonds konden we hem monteren…Ongelofelijk vakwerk en daar mocht absoluut geen geld voor worden betaald: “You’re my friend and it’s an honor to help you”.

Diezelfde woensdag na het Suikerfeest kwam ook Sezai, de commodore, langs om mij langs alle inklaringsautoriteiten (3x woordwaarde) te loodsen. Om 10 uur begonnen, om 3 uur ingeklaard! Geweldig. Totale kosten: 150 euro + wat biertjes. De meeste tijd ging op aan alle gesprekken, theedrinken en andere beleefdheden…want Sezai kende duidelijk het hele dorp inclusief autoriteiten. Filosofie: “You are man of the sea, I’m man of the sea, so we are friends!”. Geweldige vent met een groot hart!

Zelfs de dames van het Shipping office wilden wel met de gekke Nederlander op de foto. En had ik het Suikerfeest al genoemd? Dat hebben wij natuurlijk weer. We kwamen in Sile aan op de laatste dag van de Ramadan waarop de volgende dag het Seker Bayram losbarst. Dat losbarsten valt overigens wel mee. Het is vooral een heel gezellig/sociaal familiefeest…maar er wordt niet gewerkt…vandaar dat we met veel zaken moesten wachten tot woensdag.

Eregli is overigens een leuk stadje. Claim to fame zijn de 3 grotten uit de oudheid waarin een kerk en nog veel meer legendes van o.a. Heracles zijn gehuisvest. Ze zijn pas in de 80er jaren herontdekt bij een bouwproject. Best indrukwekkend! Verder een erg mooie boulevard met nog leukere vishaven en een fantastisch visrestaurant…geen kaart…gewoon wat er van de eigen boot is gekomen vandaag.

Vlak buiten Eregli een staalfabriek met grote haven wat het geheel niet mooier maakt maar wel een mooie industriële sfeer geeft. En als rechtgeaarde Nederlander moet je het toch even over de prijzen hebben. Die zijn hier bizar laag. Los van het feit dat niemand ergens havengeld o.i.d. van ons wil hebben, zitten we heerlijk te eten bij een Kebab restaurantje in het dorp met alles erop en eraan…behalve alcohol…voor 7,50 euro…ja dat lees je goed zeveneurivijftig…met z’n 2en en de kwaliteit is geweldig.

Op donderdag om 5 uur uit de veren. We hebben namelijk ruim 100 zeemijl voor de boeg naar Poyraz aan de ingang van de Bosporus. Dat liep echter even anders. Om te beginnen maak een stomme fout bij het ophijsen van de bijboot (300kg) op dek waardoor ik een deel van de railing uit het dek trek en de railing verbuig. Balen! Vastgebonden en vertrokken. Ik had na het oliegespetter op de heenweg bedacht dat het aan de carterventilatie lag en dat schoongemaakt. Echter een paar mijl onderweg ging ik kijken bij de motor en weer gespetter als ik de peilstok eruit haalde. Na nog wat tests besloten om te keren en terug naar Eregli.

Een lang verhaal kort blijkt dit geen probleem maar een feature van deze motor te zijn. Cummins heeft mij uitgelegd dat de schacht van de peilstok eigenlijk te kort is en als de stok er niet goed in zit (legio mogelijkheden voor flauwe grappen die ik nu niet ga maken) er oliegespetter uit de schacht kan komen. Nieuwere motoren worden inmiddels uitgerust met een langere schacht…das lekker… Bij de meeste andere motoren is dit een indicatie van grote schade…nu gelukkig dus niet.

Een dagje langer in Eregli, geen straf. Iedereen komt weer even langs om te zien of ze kunnen helpen. De Commodore, die we een fles Fries speciaal bier hebben gegeven voor zijn hulp, komt een pot eigengemaakte Aardbeien jam van zijn vrouw brengen compleet met leuk briefje. Hoe aardig is dat! Dan nog even waterskiën en tuben in de haven/baai. In diezelfde baai zit ook een Marinebasis waar zelfs een Onderzeeër kwam binnenlopen. Toen ik iets te dichtbij de basis kwam op de skies kwam direct de havenmeester er als een haas aanvaren om te vertellen dat dat niet de bedoeling was. Nu wordt ik vaker verward met James Bond…dus ik begrijp de reactie.

Vrijdag dus weer om 5 uur eruit en koers 270 richting Poyraz. En weer is de beruchte Zwarte Zee als een biljartlaken. Het invaren van de Bosporus is wel even een momentje! Op eigen kiel 1 van de belangrijkste zeestraten ter wereld invaren waar zoveel geschiedenis ligt (te beginnen bij de zondvloed en Ark van Noah) is echt een mijlpaal! Natuurlijk heeft Hasan al vooruit gebeld naar Poyraz en staat Mehmet de restauranteigenaar met eigen “bridge” klaar om ons te verwelkomen. Er staat toevalligerwijs ook een Moslimfamilie op bezoek uit Chicago. Het jongetje heeft een kapiteinspet op en wil natuurlijk wel een foto achter het stuur van Mr.Bean2. Binnen no-time staat de hele familie in het stuurhuis inclusief Opa, die helikopterpiloot is geweest, hij biedt ons een zak noten aan als dank. Leuke mensen!

Poyraz is een uit de hand gelopen vissersdorpje met strand waar in mooie weekenden half Istanbul landt om te gaan badderen. Bijzonder om te zien dat er een, met een groot wit scherm afgezonderd, dames strand is. Het is daar al vanaf een uur of 7 enorm druk. Op het gemengde strand badderen schaars geklede dames naast dames in volledige kleding inclusief hoofddoek. Zelfs de Imam komt ’s morgens ff badderen nadat hij om 5 uur iedereen heeft wakker staan gillen. Wij liggen op een geweldig plekje, zo’n beetje op het strand, om dit alles te kunnen bestuderen. Aan ons steigertje “bridge” is het een komen en gaan van boten en bootjes die allemaal eten komen halen of vis brengen bij Mehmet. Erg gezellig en lekker eten en drinken!

Het zal in Istanbul en de toeristische plaatsen wel wat anders worden maar tot nu toe is Turkije en vooral de Turken een warm bad! Wat een mooi volk!!

Gisteren zijn we door de Bosporus gevaren langs oud Istanbul in een soort van continue nautisch orgasme. We liggen nu in de West Istanbul Marina…een soort van shock therapie…

Daarover, het bezoek van Laura en de gevolgen daarvan voor de Turks Nederlandse betrekkingen, volgende week meer.

Cheers, André

Tourists, bloody tourists!

Ik heb ons net uitgeklaard uit Bulgarije en de EU in Tsarevo. Dit ging zonder al teveel bureaucratische fratsen. We mogen nu de boot niet meer af. Morgen vroeg uit de veren voor een lange ruk naar Sile aan de Noord Turkse kust. We gaan Bulgarije dus verlaten…met enige moeite. Het is, zeker aan de Zwarte Zee een schitterend land. We zijn op de meeste plaatsen langer gebleven dan we dachten. Dat begon vorige week al in Balchik maar ook in Nesebar, Sozopol en nu Tsarevo. Het enige probleem is: de toeristen! Zowel Nesebar en in iets mindere mate Sozopol zijn volledig vertoerist. Er lijkt geen normaal leven meer te bestaan. In ieder geval niet in dit seizoen. Elke beschikbare vierkante centimeter wordt ingenomen door een souvenirshop of restaurant. Vergelijk Marken of Venetië.

Natuurlijk begrijp ik dat ik mede over onszelf zit te zeuren…maar zoals de meeste mensen vinden wij onszelf natuurlijk niet bij die grijze massa aan toeristen horen…

We hadden dit niet verwacht. Ik had zelfs nog nooit van Nesebar of Sozopol gehoord, laat staan van iemand die er naar op vakantie ging. Het enige wat ik wel eens hoorde was een verloren ziel die naar Sunny Beach ging…laat Nesebar nu de pech hebben daar vlakbij te liggen. Het blijkt dus dat er veel meer toeristen dan Nederlanders zijn. Hier kom je veel Oost-Europeanen, Duitsers, Engelsen en een enkele Amerikaan en Scandinaviër tegen. 20170615_123320205_iOSMet busladingen tegelijk worden ze in de zeer fraaie Byzantijnse straatjes van deze eeuwenoude schiereilandjes losgelaten om besprongen te worden door de uitbaters van de uitspanningen…elke dag weer een niet aflatende diarree van gezinnen waarbij ik altijd moeite heb iemand te ontdekken die het echt naar zijn zin heeft en lacht.

Vorige week waren we net in Nesebar. Als geïnteresseerde in Geschiedenis en zeker de Byzantijnse en Ottomaanse een heel bijzonder plaatsje. Buiten het weekend ’s morgens vroeg of in de avond, wanneer de dagjesbussen met mensen met megafoons eromheen (I kid you not!) zijn verdwenen zie je pas hoe fraai dit is.

Natuurlijk is het toerisme ook een zegen voor de mensen hier. De levenstandaard van de Bulgaren hier is dag en nacht verschil met bijvoorbeeld Viden…het grensplaatsje waar we weken geleden voor het eerst vanuit Servië in Bulgarije kwamen. Wel mooi om te zien dat er nog steeds veel traditionele vissers zijn met kleine bootjes met daar voorop een verhoogde stoel…soort van 1mans-flybridge. Ik neem aan om goed de vis te kunnen spotten en/of de Dolfijnen die een goede indicatie zijn voor veel vis.

De haven van Nesebar lijkt een soort van constructieplaats waar niet al20170616_060359681_iOS teveel lijn in zit. Dat geldt voor veel bouwprojecten hier. Je krijgt het idee dat ze er ooit mee begonnen zijn maar onderweg de tekening (of het geld) zijn kwijtgeraakt. We komen hier nog wel een paar ervaren zeilers tegen die het gebied goed kennen. Ook hiervan krijgen we, tot nu toe in tegenstelling tot onze eigen ervaringen, de waarschuwing: “watch the weather, It’s not called the Black Sea for nothing”. De laatste keer dat ik “local knowledge” negeerde hebben we dat bezuurd…dus we zijn voorzichtig met de weerberichten.

Met een vlakke zee steken we de baai van Burgas over naar Sozopol. Lijkt wat op Nesebar als historisch schiereilandje met mooi baaien eromheen. Gelukkig hier geen Sunny Beach in de buurt…maar toch ook stevig onder de toeristenvoet gelopen. Het heeft een grote en moderne marina. We liggen hier voor een Superjacht van 44m dat net is aangeschaft door de Bulgaarse oprichtster en eigenaresse van Onecoin. Soort van Bitcoin…maar dan met nog veel meer juridische problemen…er lopen nogal wat rechtszaken tegen en wordt gezien als een plat piramidespel…maar voorlopig houdt mevrouw (37) er een leuke cent aan over…gezien de boot…en de 5 man personeel die er dag in dag uit op rondlopen.

Sozopol is een echte vissershaven met grotere trawlers. Zowel de meeuwen als de Dolfijnen zijn zeer actief voor de haven, zeker als er weer trawler binnenloopt. Het is schitterend weer, maar op veel dagen ontstaat aan het einde van de dag een hele stevige onweersbui…dat levert mooie plaatjes op.

Tijdens de relaxte dagen hier zelfs een bedje op het strand gehuurd en een middagje op het strand gelegen…ben ik bepaald geen fan van maar in zo’n mooie omgeving op een bedje was het vol te houden.

Dan weer een kort stukje naar Tsarevo. Dat is min of meer verplicht omdat we in Sozopol niet kunnen uitklaren. In deze voormalige badplaats van de Tsaar van Rusland weten ze dat ook want ze rekenen een vrij extreem bedrag voor een ligplaats in iets wat amper een haven is. We kunnen wel vast aan de Middellandse Zee wennen want met de bips tegen een betonnen kade en de passerelle uitgeschoven.

Morgen dus naar Sile. Dat heeft nog een uitdaginkje. Het is geen “port-of-entry” in Turkije. We kunnen daar niet inklaren. We maken de stop daar op weg naar Eregli waar dat wel kan. De kans is dus groot dat we in Sile niet van boord mogen. Niet zo erg. Op de heenweg is het alleen een stop om te voorkomen dat we ’s nachts door moeten varen. Op de terug weg van Eregli naar de Bosporus en Istanbul gaan we het nogmaals volledig ingeklaard aandoen…tenminste dat hopen we als er niets verkeerd schiet bij Erdobeebie.

Hieronder voor de liefhebber een kaartje met daarop de route. Linksboven start in Tsarevo (staat er niet bij), dan voorbij de ingang van de Bosporu naar Sile, dan Eregli en dan terug naar de ingang van de Bosporus.

Daarover en de verdere reis langs de Turkse Zwarte Zee kust volgende week meer!

Cheers, André

Capture

Black is Beautiful

“Altijd onrustig en hoge golven”, “het water is echt zwart”, “je kan het beter in 1 keer overslaan op weg vanuit de Donau naar de Bosporus”…en zo waren er nog veel meer welgemeende adviezen van reizigers die dezelfde trip als wij hebben gemaakt. Wij vinden de Zwarte Zee prachtig! Misschien hebben we mazzel maar tot nu toe weinig turbulentie, schitterend “caraïbisch” azuurblauw water, mooie kusten en plaatsjes. Kortom: de mensen die dit, veelal op advies van anderen, hebben overgeslagen hebben wat gemist!

We schieten ook niet zoveel meer op. De plaatsen waar we liggen nodigen uit tot een paar dagen verblijf…en we hebben geen haast…volgende datum die vast staat is 3 Juli. Dan moeten we in Istanbul zijn omdat Laura dan een weekje gaat meevaren.

Het Zwarte Zee avontuur begon vorige week in Roemenië van Sulina naar Constanta met René nog aan boord. Constanta is een grote commerciële havenplaats met ook een Marina. Omdat wij niet aan de mooie nieuwe steigers passen liggen we aan de kade bij de vissers en de Politia de Frontiera. Rond de haven alleen maar restaurantjes die door René Ramsey met 1 blik in de borden allemaal worden afgekeurd.

Als er iets is dat bijblijft van Constanta is het: hoe mooi het kan zijn en waarschijnlijk is geweest. Het mooiste gebouw dat ik ken staat er: het Casino op de boulevard. Art deco uit ca. 1910. Geweldig mooi…en geweldig vervallen.

Helaas mag je er niet in, maar op het web kan je interieurfoto’s vinden die minimaal zo mooi zijn als de buitenkant. Je kan de jet-set champagne feesten en de Rolls Royces, Hispanos en Duesenbergs van de 20’s bijna zien en horen als je er bij staat…

Zo staat er veel meer moois, maar helaas is maar een enkeling gerestaureerd: what a waste!

De mensen lijken ook weinig besef te hebben van zoveel moois. Als afscheidsetentje van René gingen we naar een restaurant in de fraaie ex-burgemeesterswoning aan de boulevard tegenover het Casino. Uit dezelfde tijd en met delfde grandeur. Ondanks dat dit aangeschreven staat als toprestaurant waren we de enige gasten…dat voel je al een beetje wanneer de man die je begroet zegt: “Oh, you are from the reservation!” …en hij dacht niet dat we Indianen waren…alhoewel…misschien dat René voorop liep…

Binnen prachtige kamers…die dan voorzien zijn van bloempotten met gekleurde LED verlichting!…terwijl er een soort van Roemeense Venga Boys uit de speakers knalt. Gelukkig was er leuke bediening en het eten fantastisch.

Met een huurauto zijn we naar Histria geweest. Dit was tot de 7e eeuw de belangrijkste havenstad aan de Zwarte Zee. Door de aangroei van deze kust verzande de haven en ligt het nu in een lagune. Dit in combinatie met de zoveelste overval door Goten en andere Barbaren heeft ertoe geleidt dat de stad is achtergelaten zoals hij was. Begin 20e eeuw is het herontdekt. Erg interessant om hier rond te lopen in een volledig intact stratenplan van een stad uit de Grieks/Romeinse tijd…tenminste dat vind ik…Belinda en René vonden het vooral een hoop ouwe stenen…alweer Barbaren dus…

Ter compensatie op de terugweg naar Mamaia, het Benidorm van Roemenië. Ook genoeg ouwe stenen maar dan door de betonrot. Wel in een uiterst hippe strandtent zitten lunchen terwijl er een enorm noodweer losbarstte.

René uitgezwaaid en dan van Constanta naar Balchik in Bulgarije, dus uitklaren. Aangezien we bij de grenspolitie in de haven liggen is dat “no problem” zelfs niet om 6 uur ’s ochtends. Alle papieren weer een keer bekeken, ingevuld, gestempeld etc. Wanneer de agenten van boord gaan zeggen ze nog dat we ons even op kanal 67 moeten melden voor clearance om de haven te verlaten. Dat geldt in meer grotere zeehavens…dus ik dacht “no problem”. Wij gooien los en terwijl we de haven uitvaren roep ik Port control op voor clearance. Dat was prima, maar ik moest de Harbormaster hebben. “Waar is die dan?”, “Also on this channel”…het begon weer Monty Python vormen aan te nemen… Ik dus “Harbormaster, do we have permission to exit the port”. Dat was ff iets te makkelijk. “This is harbormaster, we need to come on board to check documents”, WTF (ingeslikt), “we are floating in the harbor. Where and when do you want to come on board?”…dat ging zo ff door want er kwam geen duidelijk antwoord. “You need to moor again and we’ll come on board”.

In weerwil van mijn voornemen, en de dringende adviezen van Belinda om altijd mee te werken met de autoriteiten, was ik het helemaal zat: “not confirmed, we will leave Port, do what you have to”. Harbormaster: “I don’t understand”. Ik nog een keer uitleggen dat hij de boom in kan, we in de EU zijn en ik er klaar mee ben en de haven uitvaar. Toen kwam het meest hilarische moment: “OK, but next time you have to call me first”…dus eerst moeilijk doen en dan niet afdwingen…mooi theater.

Inklaren in Balchik Bulgarije stelde niets voor. Op zee was de kustwacht al even langsgekomen en had via de marifoon gegevens gevraagd. Bij aankomst even aanleggen aan de commerciële kade. Daar stond al een agent te wenken. Hij vertrok met de documenten en was 15min later weer terug. No problem.

Balchik waren we voorbij gevaren als we in Rousse een paar weken geleden niet het advies van Boyko hadden gehad hier langs te gaan. En terecht, een erg leuk plaatsje. Dat begint al met een geweldige havenmeester: George. Hij had al een plek voor ons gereserveerd. Zijn steigers zijn er niet op berekend, maar op 2 plekken naast elkaar en met behulp van een ankerboei (mooring) aan de voorkant kunnen we Beany goed neerleggen. Voor het eerst deze reis Med-style…dat is dus met de bips tegen de kant en voor aan een anker of mooring.

Claim to fame van Balchik is het paleisje van Queen Marie uit de jaren 20 toen dit gedeelte van Bulgarije Roemeens was. Zij was de laatste koningin van Roemenië. Leuk huis maar geweldig mooie tuinen langs het strand van de Zwarte Zee. Ze had zelfs een marmeren troon in Florence laten maken om op et strand te zitten…dus mijn eigen Koningin daarin maar even vereeuwigd.

We kwamen hier een straatmuzikant tegen die het Wilhelmus op zijn Xylofoon speelde…dat leverde hem natuurlijk wat Levjes op. Ook een leerbewerker had hier zijn stalletje ingericht. Erg fraai handwerk. Belinda heeft hier kans gezien mij een wat verlaat verjaardagscadeau te ontfutselen.

Verder hebben we ons hier een paar dagen nogal Mediterraan gedragen…en dat bevalt prima. Naast ons lagen Peter en Jana. Hij Engels gepensioneerd aannemer. Zij van Letse afkomst. Leuk stel dat hier woont op een Golfcourse…of course! We zijn een middag/avondje met ze mee geweest. Schitterende omgeving en later naar HET steakhouse dat we MOESTEN proberen. Errug lekker!

Nu zijn we in Nessebar. Oud dorpje op een schitterend schiereilandje…Het ligt echter op een paar km van Sunny Beach…het Llorett de Mar van Bulgarije. Het wordt dus op dagelijkse basis overspoeld met hordes Tattoo-Tokkies en het hele dorp wordt voor het seizoen omgebouwd tot 1 grote souvenirshop met bijbehorende restaurants en kroegen…iemand moet mij nog eens uitleggen dat je als 58e winkeltje met dezelfde Nessebar-koelkast-magneten nog steeds geld kan verdienen…

Als je goed kijkt zie je dat het ooit heel mooi was…

Daarover en de verdere reis door de Zwarte Zee volgende week meer.

Cheers André

Life’s a Beach

We zijn weer op ZEE!! Na ruim 2 maanden rivieren is dat wel heeeel errug lekker. Vraag me niet waarom want het is een grote plas zout water…erg saai…maar de kust en de zee hebben een eigen sfeer, geur, geluid en vooral ruimte. De eerste kennismaking met de Zwarte Zee was deze week in Sulina. Vanuit de haven zijn we naar het strand gegaan om de Zwarte Zee, voor ons beide voor het eerst, te zien, voelen en ruiken.

De Donaudelta kent mooie stranden en lagunes omdat de Donau enorme hoeveelheden Europa naar de Zwarte Zee transporteert. Aan de rand van Sulina staat een vuurtoren die in 1870 nog aan zee stond…nu 2km in het binnenland. 1 Kilometer verder staat er 1 van 50 jaar later die inmiddels ook niet meer te gebruiken is en de nieuwste staat nu op het uiteinde van de 2 pieren die de Donau naar zee begeleiden.

Je kan hier dus letterlijk Europa zien aangroeien. Dat maakt de rit naar buiten wat avontuurlijker omdat er nogal wat schuivende zandbanken zijn. Zelfs op deze rustige ochtend is het voor de monding nog een behoorlijk rommelige toestand. We volgen het lokale advies om ca. 5 mijl rechtuit naar buiten te varen trouw op om niet op een onbekende bank te stuit(er)en.

Mr.Bean2 schommelt weer. Wel ff wennen, de boot is behoorlijk Zeeonwaardig geworden met alle losse spullen…de eerste paar brekers zorgen voor nogal wat tumult van schuivende en rollende zaken door de boot.

Vorige week waren we net aan de Delta begonnen in Tulcea. Hier verzamelen de meeste toeristen zich die de Delta in willen trekken. Verder een typisch Oostblok stadje met als overheersende architectuurstijlen: Nooit-afgemaakt, Vol-met-betonrot, Waar-is-het-dak en Niet-langslopen-als-je-geen-balkon-op-je-knar-wilt-krijgen.

Na onze speedboot avonturen in de Delta was het plan om zo’n beetje halverwege de Delta te varen over de zogenaamde Sulina-arm. Daar Mr.Bean2 ergens vast te knopen en dan met Teddy nog wat eigen expedities te doen. Daar hadden we zelfs een vergunning voor gekocht. Lang verhaal kort konden we halverwege helemaal niets vinden om een beetje verantwoord aan vast te knopen. Uiteindelijk, mede op dringend advies van Belinda doorgevaren naar Sulina aan de Zwart Zee. Dat is dus km-paal 0 van een reis op de Donau die in Kelheim, waar wij erop kwamen, op 2411 begon. Met recht dus niet alleen een km-paal maar ook een mijlpaal!

Sulina is een bijzonder stadje. Het was Pinksterweekend en nog steeds schitterend weer dus veel Roemeense toeristen. Die komen allemaal met de boot uit Tulcea want er zijn geen wegen naar Sulina. Je ziet er amper auto’s. Het ligt midden in de Delta, dus ook hier veel mensen met kleine bootjes die tochten aanbieden.

We hadden van Roemenen gehoord dat we in ieder geval naar Letea moesten gaan. Dat is het meest Noordelijke subtropische bos ter wereld dat voor een groot deel in duinen ligt midden in het land (door die aangroei van het land). Naast alle bijzondere vegetatie is het beroemd om de wilde paarden.

Wij dus een tochtje geboekt bij zo’n klein bootje. De eerste 1,5 uur alleen maar kanaaltjes door het riet…best mooi…maar daar hadden we inmiddels al wel heel veel van gezien. Toen kwamen we bij een nederzetting waar toeristen in laadbakken werden geladen voor de ultieme safari-ervaring. In onze VW-LT uit, ik schat, 1814 werden 23 mensen geladen terwijl er hooguit 18 in konden. Belinda kwam wat later in de wagen en moest enige toeristen corrigerend toespreken om een plekje te bemachtigen…ik voelde met ze mee. Onze chauffeur/gids bleek vloeiend Roemeens te spreken. Hij kon er dus weinig aan doen dat wij daar niet veel van begrepen. Na een half uur in een laadbak over een onverharde weg met Billie en Bessie Turf naast ons werden we uitgeladen en gingen we door dat bos lopen met wederom uitstekende Roemeense toelichting. Het enige bijzondere dat we konden ontdekken waren de duinen in het bos…voor de rest had het ook de Veluwe kunnen zijn. Een Roemeense mede-toerist probeerde nog wat zaken voor ons te vertalen, erg vriendelijk.

Op de terugweg werd het pas echt interessant. Toen stuiten we op een grote groep wilde paarden met veulentjes. Waarom zien beesten er in het wild altijd zoveel mooier uit dan in opgesloten/getemde toestand? Of is dat mijn verbeelding?

Na dit hoogtepunt volgde de lunch…waar we ons niet zoveel meer van hadden voorgesteld…maar ook dat viel heel erg mee met traditionele Donau visjes. Lekkah! En zelfs de terugweg met het bootje werd nog mooi door een omweg over 1 van de lagunes. Bijzondere omgeving met natuurlijk de hier niet te vermijden, maar o zo leuke Pelikanen.

De volgende dag hebben René en ik het originele plan voor een eigen expeditie met Teddy in de Delta nieuw leven ingeblazen. Gewapend met een 500mm telelens zat David Attenborough jr. voorin de rubberboot. Onderweg door 1 van de kanaaltjes kwam ons een klein bootje voorbij. Wij erachteraan (hij zal de weg wel weten) op snelheid. Met René voorin kwam Teddy nogal in een kadans van op en neer gaan…kan ook iets met zijn hobby te maken hebben… Even verder was de man voor ons gestopt en wenkte ons om ook te stoppen. Hij wilde ons uitleggen hoe we die kadans konden opheffen…alweer erg vriendelijk. Hij wist ons ook prima tips te geven over de route door dit deel van de Delta en waar we wat konden zien. Het werd een mooie tocht.

Die avond gingen we met een Roemeens gezin dat we ontmoet hadden op de boulevard naar het kerkhof van Sulina. Dat is vrij beroemd omdat er Joden, Orthodoxen, Katholieken etc. door elkaar liggen. Nog beroemder is het verhaal van de Griekse piraat die er begraven ligt. Hij maakte de Zwarte Zee rond de Delta onveilig tot hij in 1871 door de Russen werd doodgeschoten en wordt gezien als de laatste piraat van Europa. Het is in ieder geval het enige graf ter wereld dat als Piraat geregistreerd staat.

De hele begraafplaats is fantastisch. Je zou er zo een spaghetti-western kunnen opnemen. Compleet met ouderwetse lijkkoets en zwarte raven op het kapelletje. Mooie verhalen op de oude stenen, veelal zeelui die door schipbreuk zijn omgekomen. De absolute afwezigheid van marketing en commercie in dit land wordt hier heel duidelijk. In Amerika zou een dorp met het graf van de enige piraat al merchandise stalletjes kilometers buiten het dorp hebben compleet met piraten-tours, originele piraten houten benen etc. Hier is er niet eens een verwijzing naar het graf. We hebben letterlijk met 6 mensen meer dan een half uur gezocht voordat we de steen gevonden hadden…dat maakt het ook wel heel mooi…want nog niet vertrapt onder de toeristen…

Natuurlijk moest er met enig ceremonieel eer betuigt worden aan deze laatste vrije jongen van Europa.

De volgende dag dus vroeg uit de veren en het zeegat uit. Heerlijk! Een vrij lang stuk naar Constanta, de grootste havenstad van Roemenië. Prachtig weer, heerlijk in het zonnetje terwijl we continue de Dolfijnen rond de boot zagen opduiken. In Constanta komen we voor het eerst dit jaar weer in een echte zeehaven. Op sommige plekken een heel mooie stad…maar helaas ook veel van de gebruikelijke architectuurstijlen.

Hier gaat René ons weer verlaten. Hij neemt de trein naar Boekarest en vliegt dan weer naar huis. Daarover, over Constanta en het vervolg langs de Bulgaarse kust volgende week meer.

Cheers, André

Beestenboel

We zijn in de Donau Delta! Hier mondt deze majestueuze rivier uit in de Zwarte Zee. Maar voordat ze dat doet vertakt ze in vele grotere en kleinere stromen en meertjes om op die manier het grootste UNESCO natuurgebied van Europa te vormen en ook 1 van de grootste wetland gebieden van de wereld…op de grens van Roemenië en de Oekraïne…vol met beesies! Om te beginnen muggen, heel veel muggen!

Vandaag zijn we met een 10-persoons speedboot vanuit Tulcea het gebied ingetrokken…een bizarre ervaring. We waren namelijk niet de enige 200+pk speedboot…daar varen er tientallen van…tussen de langzame rondvaartboten door…en de visboten…en de sleepboten…en 95% van de tijd vol gas…ja, ook door 10 meter brede slootjes…dan zetten ze bij elke bocht een sirene aan in de hoop dat eenzelfde debiel die van de andere kant met dezelfde snelheid komt dat hoort. Dat hier überhaupt nog beesten leven is een mirakel. Gelukkig zijn grote delen van de Delta volledig afgesloten voor dit soort malloten.

Ondanks dit alles is het een schitterend gebied. Een soort van enorme Biesbosch met Pelikanen. Briljante beesten!

De beestenboel begon al vorige week toen ik jullie achterliet in Somovit in een remake van de openingsscène van Once upon a time in the West. We waren daar beland omdat op onze geplande stop de ponton op de kant was gezet. Somovit is een verlaten haventerrein met Douanepost. De ponton waaraan we aanlegden was in een zodanige staat dat we er niet vanaf de boot op durfden te springen.

Voor de zekerheid ging ik toch maar even de kant op om me te melden bij eventuele aanwezigen. Om te beginnen moest ik dan via een overdekt wandelpad helemaal om het gebouw heen. Toen ik daar was kwam er een complete roedel wilde honden blaffend op me af gerend. Aangezien ik weinig zin had de komende dagen op de tetanus-poli van Somovit door te brengen ben ik, zo cool mogelijk…terwijl de bilnaad behoorlijk vochtig werd, maar even omgekeerd naar de boot. Daar even mijn honden-afweer-dingetje (zo’n ding dat een ultra hoog geluid produceert) gepakt.

Nog een poging. Toen kwamen er slechts 2 honden en dat bleken lieve beesten te zijn. Dingetje dus niet gebruikt. Niemand te vinden  Het idioot grote kantoor was een grote bende…met leuke bloembakjes voor de ramen…WTF?

Toen ik weer naar buiten liep kwam de broer van Mladic aanlopen in een camouflagepak…die was niet bang van mijn Dingetje maar bleek gelukkig van goede wil. “I’m harbor security” zegt de man zonder in de lach te schieten. Dat was gelijk al zijn Engels dus kon ik me rustig afvragen “welke harbor?” en “wat valt hier naast de bloembakjes nog meer te bewaken?”.

Na wat heen en weer gebeld te hebben (met Karremans?) was het OK als we bleven liggen. Hij was ook duidelijk goede vrienden met de honden die zich langzamerhand om ons heen verzamelden. Een hele leuke volgde mij terug naar de boot waar Belinda eten aan het koken was. Het beest heeft daar zeker een kwartier heel zielig naar binnen liggen kijken door het keukenraam onder de uitgang van de afzuiger.

De volgende dag hebben we ons maar onttrokken aan alle aantrekkelijkheden van Somovit en zijn naar Rousse gegaan. Yacht Club Rousse om precies te zijn. Wederom ingericht op kleine bootjes maar volgens havenmeester Boyko “no problem”. Geweldige man met veel ervaring op Donau en Zwarte Zee die ons prima tips heeft gegeven…en voor Belinda niet onbelangrijk: een enorme beestenboel met jonge katjes. “No cats, big mouses” volgens Boyko.

Rousse is een leuke plaats in tegenstelling tot wat we tot nu toe aan Bulgaarse plaatsen gezien hadden. Het maakte zelfs een relatief rijke indruk. Hier een auto gehuurd om in de omgeving rond te kijken en naar Boekarest te gaan om René op te halen.

Ten zuiden van Rousse is een groot natuurpark met een aantal Grotkerken in hoge steile rotswanden. Bijzondere bouwsels. We zijn er in 2 geweest. De eerste maakte een vrij nieuwe en gecultiveerde indruk. De tweede was, na een hele klim, erg indrukwekkend en uit de 13e eeuw met nog originele fresco’s van b.v. het laatste avondmaal en andere Bijbelse voorstellingen.

De volgende dag naar Boekarest. Dat leek eenvoudiger dan het is. Je moet dan de Donau en de grens over tussen Bulgarije en Roemenië. Ik dacht: een binnengrens tussen 2 EU landen, dat is zoiets als van Nederland naar Duitsland…niet dus. Kost snel een uurtje aan wachtrijen en veel mannen die documenten willen zien, kofferbak controleren etc… Erg fijn.

Onderweg door Roemenië wordt wel duidelijk dat dit niet echt EU is. Wel erg leuk. Paard en wagens op de snelweg…nou ja snelweg…er ligt wel eens een rotonde in…of een Dacia…of een gat…of vele fruitverkopers op de vluchtstrook…of opgehangen geslachte varkens. Laten we zeggen: niet de A2 in het spitsuur.

Dan, op Belinda’s verjaardag, naar Boekarest. Daar gaat ze haar cadeautje: de komst van haar favoriete zwager, ophalen. Boekarest is niet zo’n verschrikkelijk interessante of mooie stad. Als eerste maar naar het megalomane paleis van Ceaucescu, nu het Parlement. Na het Pentagon het grootste gebouw ter wereld. Je moet het zien om het te geloven. Bizar dat juist het communisme zo’n wanstaltigheid heeft voortgebracht…iedereen was gelijk…maar sommigen duidelijk iets gelijker dan anderen…

Ook de wijk eromheen is geheel tegen de vlakte gegaan en vormt een enorm gat in de stad. Daarna gaan we nog naar een soort van Roemeens Zuiderzee museum waar allerlei voorbeelden van huizen en andere zaken uit verschillende gebieden van Roemenië bij elkaar zijn gebracht compleet met mensen in klederdracht en proeven van de lokale keuken. Leuk om te zien.

Ook erg leuk om te zien was boroer René! Hij was al 2 dagen in Boekarest Old Town (het leukste gedeelte van de stad) en vaart een week of 2 mee. Belangrijkste deze middag is natuurlijk om een kroeg te vinden waar ze de race in Monaco uitzenden! No problem! Onze huur auto hadden we achtergelaten in de zorgzame handen van “Creativ Security”, Briljant!

De volgende dag zijn we met nog veel meer tips van Boyko, die ook nog foto’s voor zijn gastenboek wilde maken, vertrokken richting Silistra, de laatste stad in Bulgarije. We liggen hier aan een ponton van een mooi hotel.

Hier klaren we uit, uit Bulgarije. Dat ging opvallend eenvoudig. Toen alle intelligentsia voor dit complexe proces eindelijk verzameld was, was het met een paar documenten en stempels geregeld. Aan de overkant van de Donau heeft de Roemeense Grenspolitie en Douane een post, dus gelijk maar daarheen om in te klaren. Dat leek heel eenvoudig te gaan. We waren eigenlijk al klaar toen “mijn” Douane beambte op de terugweg zijn baas tegenkwam. Die begonnen in het Roemeens tegen elkaar uit te varen. Geen idee waarover maar het resultaat was dat ik nog een keer meekon naar hetzelfde hok en er nog veel meer documenten gemaakt moesten worden en ingewikkelde vragen gesteld. Ze wilden ook mee naar de boot. Toen ze daar Belinda en vooral René gezien hadden konden we direct weg.

Omdat het doel sinds Rousse, Tulcea en de Donau Delta is. En de Donau op dit laatste gedeelte wel erg mooi maar behoorlijk eentonig (hele brede rivier met veel eilanden en bossen erlangs) is, maken we een paar dagen achter elkaar wat langere klappen. Zo kwamen we min of meer bij toeval deze dag in Hirsova terecht. Een enorme dump met grote Roma populatie waar bovenuit dan een heel fraaie kerk met gouden koepels (die erg vast zitten want nog niet gejat) toornt.

Op de prive-ponton waar we uiteindelijk mochten aanleggen hadden we direct bezoek van 2 geweldig leuke honden die alles samen deden.

Op weg naar de kerk komen we langs een Roma bruiloft “My Gipsy wedding”. Dat begon erg leuk, maar binnen no-time stonden er tieners met de nieuwste sportkleding aan en mobiele telefoons te bedelen omdat ze zo’n honger hadden…jammer.

De volgende dag naar Braila. We varen in dit warme weer met de deuren open en hebben nog wel eens een zwaluw (ik noem elke kleine vogel een zwaluw, behalve de mus, die noem ik zwaluw) binnen. Dit keer hadden we tot grote schrik van Belinda er 2 in het stuurhuis. Braila is een vrij grote stad en wordt de Roma-hoofdstad van Roemenië genoemd. Het was ons ontraden er naartoe te gaan, maar er was helemaal niets te merken van Roma’s, diefstal etc. Gewoon best een leuke stad met veel leven langs de Donau. Zelfs de Marina was redelijk ontwikkeld voor Roemeense begrippen. Erg lekker zitten eten op uitnodiging van René bij het meest chique restaurant van Braila…ook nog in een lokale kroeg gezeten waar de lokale wijn een euro per liter kostte en alleen maar mannen zitten…Belinda kreeg het er warm van…

Dan via de eerste zeehaven, Galati, naar Tulcea en de Delta.

Daarover en de Zwarte Zee volgende week meer.

Cheers, André

Kalashnikovs?

Viden, het eerste plaatsje in Bulgarije. Voorlopig is de Donau grensrivier tussen Roemenië en Bulgarije. Bulgarije lijkt voor dit gedeelte boeiender, daarom hier inklaren…nadat we in Prahovo uit Servië zijn uitgeklaard. Dat laatste was een beetje een anti-climax. Ik had me voorbereid op weer een hilarische Monty Python sketch, maar niets van dat alles. Toen we aanlegden aan de ponton begon een mevrouw in uniform haar straatje schoon te vegen…en dat bedoel ik letterlijk…ze zag klanten en wilde er waarschijnlijk een beetje knap bijzitten. Helaas waren zowel de faciliteiten als de mevrouw zelf dat station al een tijdje gepasseerd…maar het is de gedachte die telt. Ik mocht geen foto van haar maken, maar heb wel haar werkplek vast kunnen leggen toen ze El Kapitan aan het ophalen was.

Heel aardig mens, maakte geen enkel probleem en ging stevig aan het werk met stempels en een opstel schrijven op haar computer. De typemachine (zie kast links) is er zelfs niet aan te pas gekomen. Dit alles onder het genot van een schreeuwende originele beeldbuis TV met daarop een soort van Miss verkiezing voor dames met enorme voorgevels…overigens een vrij normaal accessoire voor veel dames hier. Na nog een paar indringende vragen van El Kapitan zoals: waar ga je heen? Konden we na 30 minuten alweer gaan. Belinda zag aan mij dat er iets niet klopte toen ik weer op de boot kwam…het voelde gewoon niet goed.

Gelukkig werd dit ruimschoots goedgemaakt Bulgarije…terwijl ik me daarvan niet zoveel had voorgesteld want EU…maar dat hebben ze hier nog niet helemaal door. Ook hier leggen we aan aan een oud binnenschip. Heel handig worden die als drijvende steigers gerecycled. Direct staat er een man naast de boot, geen idee waar die zo snel vandaan kwam. Wat we kwamen doen, wat we nodig hadden en wanneer we weg gaan. Inmiddels is de tactiek: zo weinig mogelijk reden geven om te weigeren. Dus: we hebben niets nodig (stroom, water, sanitair, etc.) en we komen inklaren (inmiddels is uit hetzelfde niets ook een Douane beambte ontstaan)…en o ja, we konden wel eens 2 nachten blijven. “Twee nachten!!?? nou dat kon wel eens een probleem zijn”, “Want?” …daar kwam niet echt een antwoord op, dus wendde ik me tot de Douanemeneer die me vertelde waar ik me moest gaan melden…en in deze landen luister je naar mensen in uniform…de eerste meneer (zonder uniform) verdween dus weer.

Inmiddels heb ik alle in-uitklaarzooi bij elkaar in een enveloppe in de kluis. Ik die dus pakken en vol goede moed naar het aangewezen pand. Trapje op kom ik op een leuk terrasje en vervolgens in een soort kroeg. Ik vraag achter de bar naar de Douane en wordt meegenomen naar de nooduitgang. Van een leuk kroegje sta ik ineens in de meest idioot grote, verkrotte hal die je kan bedenken…met daarin…niets. Ik loop wat gedesoriënteerd een trapje af die hal in. Loshangende kabels, plafondplaten, elektradraden, kapotte ruiten…the works. Achterin een hoek ontwaar ik een boord met iets als Customs erop. Een oud mannetje wijst mij op een loket waar ik naartoe moet. Ik dacht dat hij een geintje maakte in deze verlaten hal…maar achter dat loket zit daadwerkelijk een Douane mevrouw…het had de zus van haar Servische collega van die ochtend kunnen zijn. Zij komt via een enorme omweg achter het loket vandaan. Heel aardige dame die ook nog eens behoorlijk Engels spreekt. Het blijkt dat in de zijkamertjes van de hal oude communisten zitten opgesloten die papieren stempelen en naar elkaar sturen. Zij doet met mij een tour daarlangs…en het is net of iedereen dit voor het eerst doet. Meestal staan er rond 1 document zo’n 4 personen te delibereren wat daarmee te gaan doen. Toen herinnerde ik mij de gouden greep in Apatin: “ik heb van alles kopieën”. En ook hier Bingo: Geweldig! iedereen blij. Ze wilden ook allemaal een setje…gelukkig heb ik wel een printer aan boord.

Als klap op de vuurpijl kwam toen de baas van de Douane mij nog een paar moeilijke vragen stellen…klein detail was dat hij alleen Bulgaars sprak…en ik daarin niet veel verder dan de yoghurt kom. De meest hilarische vraag was: Kalashnikovs? Hij wilde dus weten of we nog machinegeweren aan boord hadden. Toen ik in de lach schoot was dat niet de juiste reactie. Vervolgens kwamen mijn nieuwe vriendin en AK47 mee naar de boot voor controle. Uiteindelijk beperkte zich dat tot het aanschouwen van Belinda…ik ga daar verder geen grappen over maken…we moeten nog ff…

Vorige week waren we net geland in Silverlake. Dit is een soort van Servisch Center Parcs aan een afgedamde Donau arm. De steiger die Club Nautika Silverlake heeft liggen is opvallend professioneel en nieuw…maar niet helemaal geschikt voor boten van 19m. Natuurlijk is het allemaal “no problem” en liggen we uiteindelijk een beetje scheef vastgeknoopt aan 2 boxen. Dat kost slechts 40 euro. Bizar in een land waar een halve liter bier op een mooi terras 1 euro kost. Voor dat geld mogen we wel onbeperkt gebruik maken van het Club Nautika clubhuis…een houten keet.

Net als Center Parcs is ook de Servische versie een treurig kamp’. We wilden hier nog een extra dag blijven, maar trokken dat eigenlijk niet en zijn de volgende dag vertrokken richting Donji Milanovac. Dat ligt midden in het traject van 140km dat de Ijzeren Poort heet en wordt gezien als het mooiste gedeelte van de rivier. Hier snijdt de Donau door het Karpaten gebergte. Tot de 19e eeuw was scheepvaart hier vanwege de stroomversnellingen niet mogelijk. Toen hebben ze wat bergen opgeblazen en was er beter te varen…maar nog steeds alleen maar in sleep met de nodige ongelukken. In de jaren 60 hebben Roemenië en Servië (de Donau vormt hier de grens) er 2 stuwmeren van gemaakt…op zijn Communistisch. Dus hele dorpen en eilanden zijn ontruimd en ondergelopen. Inmiddels leveren de Djerdap1 en 2 (zo heten de stuwen) een groot deel van de energie voor deze landen.

Het levert ook bijzondere plaatjes op van bijvoorbeeld kastelen die eens trots hoog boven de Donau stonden en nu half erin…of nog erger: compleet verzopen met nog een paar kantelen van de torens boven water…of boomtoppen etc.

Ook de opgravingen van Lepinski Vir liggen aan dit traject. Deze archeologische site is inmiddels overdekt. Hier werd de gangbare theorie dat landbouw en metaalbewerking vanuit Mesopotamië onze kant op is gekomen onderuit gehaald want er werden hier oudere overblijfselen hiervan gevonden.

Donji Milanovac is geen verschrikkelijk hoogtepunt maar een makkelijke stop. Beetje vakantiedorpje met een paar leuke terrasje. We liggen hier in een bocht waar de Donau meer dan 2km breed is…en het waait nogal hard vanaf de bergen…dus veel geklots tegen de boot ’s nachts…zonder dat we daar zelf een bijdrage aan leveren.

De volgende dag het mooiste, nauwste gedeelte van de Ijzeren Poort met hoogtepunten als het hoofd van Koning Decebal aan de Roemeense kant en de Trajanus tafel ter herinnering aan de eerste stenen brug die hier in 147 door de Romeinse keizer werd gebouwd om diezelfde Decebal en zijn aanhangers te lijf te gaan…bij Kladovo staat nog en overgebleven peiler van die brug.

We komen nu ook bij de eerste Djerdap stuw en sluis. Dit zijn megasluizen waar je in 2 etappes 32 meter naar benden gaat. Om onduidelijke politieke redenen is er een sluis aan de Roemeense kant en 1 aan de Servische kant. Handig denk je misschien, dan is er altijd 1 vrij…maar zo simpel is het natuurlijk niet. Bij toerbeurt wordt de ene of de andere bediend…en moet je ook het gastvlaggetje van dat betreffende land hijsen. Maar hoe vind je nu uit welke sluis werkt…gelukkig hebben we AIS en kunnen we zien in welke sluis activiteit is want op de marifoon wordt botweg niet geantwoord…niet in het Engels, niet in het Duits en zelfs mijn vloeiend Servische Dobro Jutro blijft onbeantwoord…deze sluiswachter kan zo in Oostenrijk aan de slag…

We liggen in de sluis met de Roemeense duwboot Mercur 303. Enorm ding met mannen met grote bierbuiken die bbqen op het dek. Ze vinden het wel lollig zo’n bootje bij hun in de sluis en zijn erg vrolijk naar ons. Wij natuurlijk vrolijk terug doen. De volgende dag in Djerdap2 hebben we daar veel profijt van…

Naast de sluis tegen de heuvel een enorme Joegoslavische vlag met groot de naam van Tito erboven…bijzonder!

We stoppen in Kladovo, wederom aan een ponton (lees oud binnenschip) in de Donau. Vriend Georg uit Belgrado had zijn vriend hier van het Aquastar hotel al gebeld dat we zouden komen en dat was natuurlijk “no problem”. Toen we aankwamen stond de baas al klaar en kwam er ook opeens een oud baasje uit het huisje van het binnenschip/ponton…die woonde daar. En dan zie je hoe bevooroordeeld je bent (in ieder geval ik) want ik dacht: 2 man die zo spontaan komen helpen…dat wordt een forse rekening…totdat baas Aquastar uitlegde dat het helemaal niets kostte…

Kladovo is verder geen wereldschokkende plaats maar heeft mogelijkheid tot uitklaren uit Servië…lang verhaal kort kwam ik met de beambte daar tot de conclusie dat het veel makkelijker zou zijn dit in de laatste Servische plaats, Prahovo, te doen.

De volgende dag een lange etappe voor de boeg naar Viden in Bulgarije. Dat betekent eerst door de Djerdap2 stuw/sluis. Hier is het nog belangrijker om te weten welke kant er vandaag draait…omdat er een eiland tussen ligt en ze 10km uit elkaar liggen…je wilt dus niet naar de verkeerde varen. Op de AIS zie ik dat ook hier de Servische kant actief is en het toeval (als dat al bestaat) wil dat de Mercur 303 net aan het invaren is…wij zijn dan nog 15km weg. Toch maar de stoute schoenen aangetrokken en de sluis in alle talen opgeroepen…en wonder boven wonder antwoord hij op de Duitse variant. We leiden uit de conversatie ook af dat de Mercur het niet erg vindt nog een half uur te wachten. Aardige lui. Geweldig!

Als we bij de sluis aankomen zien we dat we nog een mazzeltje hebben. De Mercur 303 heeft er inmiddels 7 duwbakken voor en vult de hele sluis…behalve de achterste hoek waar een bak ontbreekt…daar kunnen wij mooi liggen.

Bij het uitvaren wordt duidelijk waarom er grote stukken beton uit de muur ontbreken. Dit soort duwstellen zijn amper bestuurbaar. Ze beginnen dus vol te duwen tegen de hele sluisvulling tegelijk…en dan raakt er wel eens een hoekje de muur…met veel kabaal van schurend staal en versplinterend beton baant het geheel zich een weg naar buiten.

Viden is, los van de hele inklaarhappening, een bijzondere plaats. Om te beginnen liggen er 4 Riviercruisers met vooral Amerikanen die het dorp onveilig maken met hun zonnekleppen, witte sokken en sandalen. Het dorp zelf is overduidelijk straatarm…armer dan we gewend waren in Servië. Heel veel verwaarloosde gebouwen, straten, auto’s…en veel zwerfhonden.

Wij bleken er net op de nationale feestdag voor het cyrillische schrift te zijn…je weet wel die “russische letters”. Veel mensen in klederdracht en orkesten op straat. De claim-to-fame van Viden is de Baba Vida en mooi origineel bewaard gebleven burcht aan de Donau.

Een brood kopen blijkt hier nog niet zo eenvoudig. In de supermarkt alleen maar van die kleffe rommel in plastic. Op zoek dus naar een bakker…daar had nog nooit iemand van gehoord. Uiteindelijk bij de tourist information konden ze ons een bakkerij duiden. Dat bleek een soort van fabriekje te zijn waar 1 soort brood werd gebakken dat ook in de etalage lag. Als je dat wilde kopen meld je je bij een loket ernaast (ze houden hier enorm van loketten en rijen) en daar koop je dan voor 60 Lev (30 cent) een heel wit brood…nog warm.

Na Viden willen we naar Oryahovo. We hebben inmiddels een plan om uiterlijk zaterdag in Ruse te zijn. Boroer René gaat 2 weken meevaren door de Donaudelta en vliegt op Boekarest. Een mooie gelegenheid om zondag, op Belinda’s verjaardag, Boekarest te gaan bekijken, René op te pikken en lekker te gaan eten.

Als we bij Oryahovo aankomen blijkt de aanlegponton voor onderhoud op de wal te staan…dan heb je er niet zoveel aan…dan maar doorvaren. Uiteindelijk knopen we vast in Somovit…stel je voor de openingsscène van Once upon a time in the West, compleet met piepgeluiden.

Maar het aantal woorden loopt alweer behoorlijk uit de hand…dus over Somovit, Ruse, Boekarest en de landing van René, volgende week meer.

Cheers André

Serbian Surprise

Wat een geweldig land is dit! Ik had me Servië wat grijs en gloomy voorgesteld met nogal stugge mensen. Niets van dat alles. Natuurlijk zijn er de overblijfselen van de communistische tijd, zowel in de omgeving als in de mensen.

Dat maakt het land misschien wel zo boeiend. De contrasten zijn heel groot, maar vooral de mensen maken het bijzonder. Tot nu toe zijn we, afgezien van een doorgewinterde commi-ambtenaar, alleen nog maar zeer gastvrije,vriendelijke en hulpvaardige mensen tegengekomen die oprecht geïnteresseerd zijn en hun land willen aanprijzen. Ze houden van humor en een feestje. Het eten is goed en de prijzen zijn voor de meeste zaken bizar laag. Je moet geen haast hebben…de volksaard is, laten we zeggen, nogal relaxed. Alles kan en is “no problem”.

Maar eerst even terug naar Baja, de laatste stop in Hongarije. Mooi plaatsje waar de bibliotheek in de oude synagoge is gehuisvest hetgeen een wat bizarre tafereel oplevert.

Hier ook de brommers weer tevoorschijn gehaald want Baja ligt in een bijzonder natuurpark dat wij natuurlijk gemotoriseerd moesten inspecteren.

Na de grensperikelen waar jullie al over hebben kunnen lezen komen we daarna in Apatin, het eerste Servische plaatsje. De lokale brouwerij heet Jelen en die brouwen een prima biertje. We moesten wel even wennen toen we op een mooi terrasje 200 Dinar moesten afrekenen voor een wijn en een halve liter bier…dat is dus ca. 1,60…heb nog een hele tijd gedacht dat ik de wisselkoers niet goed had… Hetzelfde geldt voor het eten…daar kan je bijna niet zelf tegen koken…nou deed ik dat al niet zo vaak…

Hier voor het eerst in een Servisch-Orthodoxe kerk wezen kijken. Das ff wat anders dan de gemiddelde Katholieke kerk met veel verheerlijking van Iconen. Het valt inmiddels op dat deze kerken hier nog steeds populair zijn. Zal wel een soort reactie tegen de communistische tijd zijn.

Apatin kent 1 bekend visrestaurant waar we natuurlijk Donau-vis zijn gaan eten. We kwamen daar in een Servische bruiloft terecht. Lachen! Het doet denken aan een Grieks feest met veel hoppa en dansen in een kring. Ook opvallend is dat de hier gebruikelijke, toch al niet ruime,  kledij van de dames zich op een bruiloft extremer doorzet…het leek dus een beetje op een bijeenkomst van de prostitutievakbond…niks mis mee.

In de haven met een aantal oude vissers gesproken. Briljante, smalle, platte bootjes waar ze ook nog op overnachten. Onderweg kom je ze veel tegen. Ze vissen met hengel en netten op Meerval, Steur, Snoekbaars, Karper en Forel.

Over spreken gesproken. Veel jongeren kennen wel wat Engels, maar er zijn veel Serven die vooral Servisch kennen…en Russisch, dat was vroeger de 2e taal op school. Er komt dus nogal wat handen en voeten werk bij te pas. Zo ook in een “gesprek” dat ik had met een Serv op een terras hier. Hij vond het geweldig dat we helemaal uit Hollanda naar Servië waren gekomen en stond erop ons een drankje aan te bieden…iets waarvan hij zelf duidelijk al een ruime hoeveelheid genuttigd had (niet ongebruikelijk hier). Wel veel gelachen met deze man.

Dan naar Novi Sad. Onderweg kom je dan aan de Kroatische kant langs Vukovar…allemaal bekende namen voor mensen die in de jaren 90 het nieuws volgden. In Vukovar zijn nog duidelijk de littekens van de oorlog te zien. Beroemd is inmiddels de watertoren met legio gaten van Servische granaten die er nog steeds staat.

20170515_112947411_iOS

Novi Sad heeft waarschijnlijk de meeste recente wonden. Hier heeft de NAVO in 1999 nog de bruggen en andere doelen gebombardeerd in de Kosovo oorlog. Als we daar met mensen zitten te praten realiseer je je pas dat zij letterlijk de kruisraketten over de Donau hebt zien aankomen die 1 voor 1 de bruggen vernietigden… De meeste zaken zijn inmiddels hersteld…en ze zijn het hier gewend… een Serv maakt in zijn leven gemiddeld 3 oorlogen mee. Al sinds de Romeinse tijd vormt het het slagveld tussen Oost en West, Christendom en Islam, etc. Vooral de Turkse (Ottomaanse) overheersing in de 15 – 17e eeuw heeft ervoor gezorgd dat de Balkan, met Servië als middelpunt, een smeltkroes is geworden van volken en religies die het nooit met elkaar hebben kunnen vinden.

Ondanks die trieste historie is Novi Sad alles behalve triest. Zelden zo’n levendige stad meegemaakt. Het feit dat het een studentenstad is helpt. Vooral de jongeren hebben een heel open houding en willen duidelijk een nieuw Servië opbouwen. Ze zetten zich af tegen de huidige politici die ze consequent “bandieten” noemen.

We liggen hier in de “winterhaven”. Daarin is een bonte verzameling “Yachting clubs” en drijvende objecten bijeengebracht. Dit alles tussen betonnen en stalen overblijfselen van oude loskades. De club waar wij uiteindelijk een stukje drijvend steiger vinden heet daadwerkelijk Yachting Club. Het is een vereniging van vooral jonge mensen uit Novi Sad. Erg leuke avond met wat bier en diepe gesprekken waarin alle wereldproblemen zijn opgelost.

In de stad vallen we met onze neus in de Hollandse boter. Op het centrale plein wordt elke avond een ander land gepresenteerd met eten, drank, muziek en deftige types van de ambassade inclusief een toespraak van de ambassadeur. Raadt eens welk land er op de 16e aan de beurt is.

Een hilarische vertoning. Om te beginnen hebben we daar een ambassadeur die qua uiterlijk zo bij de Servische maffia kan, geen Servisch spreekt…en eigenlijk ook amper Engels. Vervolgens is hier sprake van gratis eten en drinken…en laten de zwervers in Novi Sad nu net een vrij lage kieskeurigheidsdrempel hebben met betrekking tot het land waar dat vandaan komt…Zij staan dus vooraan bij de Statafels alle bitterballen weg te kapen. Dan heeft een ambassademiep bedacht de kleedjes op de tafels te houden middels een pakje tomatenpuree… die dezelfde zwervers dus openpeuteren en ook achterover staan te werken. Vervolgens is de screening op de muziekband ook niet helemaal gelukt want wat schalt na André Hazes uit de speakers: Angelique met een beetje geld voor een beetje liefde…luister ff hier …overigens de A-kant van het legendarische nummer “vader wat klotsen je ballen”. Gelukkig waren er weinig Nederlandstaligen…

Al deze ambtelijke treurigheid kon weinig afdoen aan een geweldige stad met mooie mensen.

En dan de laatste hoofdstad die we op de Donau met de boot gaan aandoen: Belgrado. Ja, ja, we gaan nog naar Boekarest, maar dat ligt ca. 40km bij de Donau vandaan. Daar komen we dus niet met de boot. Onderweg wordt duidelijk waarom er zoveel klerezooi in de Donau drijft, niet alleen bomen en takken maar ook veel plastic. Sommige dorpen hebben hun vuilstort gewoon aan de Donau…en als het dan hoog water wordt…weer een probleem minder…bizar dat dat nog kan in deze tijd

In Belgrado gaan we de Save rivier op naar Drijvend restaurant Vodenica. Inmiddels een instituut onder Donau reizigers. Uitbater Dorde (spreek uit: Georg), zijn vader die de zaak gestart is in 1986 en zijn familie runnen de show en niks is te gek. Mr.Bean2 werd vastgeknoopt aan het hekwerk van het drijvend terras en blokkeerde vervolgens zowel uitzicht als zon…no problem! Even een stroom kabel door het terras trekken…no problem! Drie dagen blijven liggen, ’s morgens mee inkopen doen op de markt, even benzine halen voor Teddy, Verse vis eten…allemaal: no problem! …maar eerst even een Rakia (soort van Appelbrandy! Leuke mensen, mooie verhalen!

Belgrado is een moderne stad met grote contrasten. Communistische afbraakpanden naast fantastisch gerestaureerde Art-deco gebouwen. Hippe types naast kromme oude vrouwtjes in het zwart. Zastava’s naast BMW’s. Het is vooral ook een feeststad. Dat speelt zich voor een groot deel af op alle drijvende kroegen, clubs en disco’s in de Save rivier…tot een uur of 5 ’s nachts hoef je niet aan slapen te denken.

We zijn ook een middag met Teddy2MrBean2 naar Zunem gegaan. Dat was vroeger een aparte stad maar vormt nu een soort van voorstad. Leuk oud plaatsje met veel watersport. Toen we aankwamen in 1 van de Yacht clubs stond er gelijk iemand klaar om te roepen dat het no problem was. Even verder begroetten we iemand op zijn bootje die de bbq aanstak om net gevangen vis te gaan grillen. Na wat te hebben rondgekeken en gegeten weer terug naar de Yachtclub met alle faciliteiten zoals stevige steigers en sanitaire voorzieningen.

Toen we terugvoeren kwamen we langs een bootje dat voor anker lag bij een eiland. Het bleek de man van de bbq te zijn. Die daar inmiddels met zijn vrouw ronddreef en de vis aan het verorberen was. Ze wenkten ons direct en we moesten en zouden ook van de vis eten en een biertje meedrinken…dat liep nogal uit de hand. Het bleek uiteindelijk ook dat ze helemaal niet voor anker lagen…ze dreven gewoon de Donau af…No problem! Op een gegeven moment waren we in de buurt van Mr.Bean2 gedreven en zijn we nog bij 1 van de drijvende kroegen van een vriend van hun wat gaan drinken om vervolgens behoorlijk teut weer aan boord van onze eigen boot te gaan. Ze hadden een fabriek voor kinderkleren en een paar winkels en haalden hun spullen vooral uit Turkije en verkochten veel in Oost Europa en Rusland. “Business Turkey Super, Europa no good”. Erg leuke en gezellige mensen op Aleksandar!

Nu liggen we in Silverlake. Ja, zo heet het echt, een soort van Servische versie van Center Parcs aan een afgedamde oude arm van de Donau. Daarover, de tocht door the Iron Gate, Roemenië en Bulgarije, volgende week meer.

Cheers André

Borderliners

Alleen daarvoor wil je al in de EU blijven! We zijn deze week terug in de tijd, in een Kafkaiaans toneelstuk voor mensen in uniform geworpen. Ik had het al een beetje aangekondigd…en het heeft alle verwachtingen overtroffen! Bij Mohacs verlaten we Hongarije en veel vervelender: het Schengen-gebied…en nog vervelender: de EU. Want Servië is lid van een paar kantklosverenigingen, maar verder helemaal niets…zeg maar Nederland als die peroxide-leip het een tijdje voor het zeggen heeft.

Om te beginnen moeten we dus “uitklaren”. Daarvoor kan je in Mohacs, midden in de rivier aanleggen aan een ponton met allerlei stalen binten. Er is wel een houten stukje voor kleine bootjes, maar daar passen wij niet. Op de kant voor het enorme kantoor zitten 2 uniformen, maar die hebben het veel te druk met bedenken welk onzinnig administratief proces ze ons gaan aandoen…dus kunnen geen touwtje aanpakken. Aangezien op de ponton klimmen ook bijna onmogelijk is zijn we dus wel ff bezig de boot in 8km/u stroming vast te krijgen.

Als we eindelijk liggen verzamel ik alle papieren waarvan ik denk dat ze ook maar vaag interessant kunnen zijn voor de verzamelde intelligentsia, neem me voor echt nergens tegenin te gaan en zelfs geen WTF-gezichten-te-trekken, en ga op pad. De ingang van het enorme pand is al moeilijk te vinden. Een uniform dat daar rondloopt en die ik overdreven vriendelijk begroet, negeert me gewoon (ik zal wel op werk hebben geleken).  Eén keer binnen ga ik naar het eerste en enige loket dat ik zie. Helaas heb ik niet de moed gehad foto’s te maken, maar dat zag er hilarisch uit. Het loket zit op kniehoogte, daarboven een raam dat op een kiertje omhoog staat en waar het zodanig onderdoor tocht dat je er geen papier kan neerleggen. Daarachter ligt een uniform in een draaistoel van mij afgekeerd een conversatie te houden met een collega. Beide keuren mij geen blik waardig. Na wat pogingen gedaan te hebben de aandacht te trekken vertelt hij me natuurlijk dat ik aan het verkeerde loket ben. Ik moet helemaal naar achteren in het gebouw naar de receptie…handig…een receptie zover mogelijk van de ingang…ik zeg het niet…

Daar staat een opvallend vriendelijke mevrouw die zich duidelijk schaamt voor deze farce en mij een document overhandigt dat een soort van routebeschrijving door het gebouw vormt. Eerst naar de Grenspolitie, dan Douane, dan WasserschutzPolitie (vraag me niet wat het verschil is), dan de dokter (waarschijnlijk een psychiater…daar ben je dan wel aan toe) en dan naar de Katastrofendienst (het staat er echt…ik vraag niks).

Ik terug naar de Grenspolitie, klop netjes op de deur en doe hem open…dat was iets teveel van het goede. Zwaar geschrokken van zoveel brutaliteit kwam de zus van Geert Wilders (zwaar geblondeerd vreemd kapsel, zoiets waar vrouwen onder elkaar van zeggen “lekker fris kort koppie”) aanstormen om te voorkomen dat ik over de drempel zou stappen en de Hongaarse kroonjuwelen zou stelen. Ik moest buiten wachten. Bijtend op mijn lip ik weer op de gang. Even later kwam Gerda Wilders weer naar buiten. Alle papieren doorspitten, die waren natuurlijk fout, maar dat maakte niet uit en uiteindelijk kreeg ik haar handtekening op mijn routebeschrijving. Als ik ze allemaal had verzameld moest ik ze weer bij haar komen laten zien.

Volgende halte: Douane. Dat bleek dus het idiote loketje waar ik me in eerste instantie had gemeld. De houding van de man erachter was nog exact hetzelfde. Nadat hij een boek had geschreven op zijn computer kreeg ik ook zijn zegen en handtekening. Dan zoeken naar de WasserschutzPolizei. Zelfde ritueel: deur kloppen open doen en dan wat zwaar geschrokken uniformen aantreffen. Ook deze konden mij vertellen dat ik alleen maar verkeerde papieren had. De vraag wat ze dan wilden hebben konden ze echter niet beantwoorden. Uiteindelijk ook hun handtekening en naar de Dokter. Daar een lijst ingevuld dat ik niet gek was, geen herpes had…en nog wat zaken…waarom je dat gaat vragen als iemand het land verlaat heb ik weggeslikt.

Daarna naar het kamertje waar ik het meest naar had uitgekeken: de Katastrofendienst. Wisten zij al iets wat ik nog niet wist? Dat viel mee. Zij waren van de controle op gevaarlijke stoffen enzo…afgezien van onze flatulente aard viel dat mee. De laatste handtekening!! Terug naar Gerda.

Daar bleek dat we zomaar niet weg konden. Inmiddels had zich het nieuws van een wat buitensporig jacht aan hun steiger door het gebouw verspreid en stonden er 3 man + Gerda klaar om dat eens te gaan inspecteren. Inmiddels was met een paar het ijs wel wat gebroken en konden er zelfs wat grappen gemaakt worden. Aan boord hebben ze eigenlijk niets anders gedaan dan de boot bewonderd en gezegd dat ze wel mee wilden naar de Zwarte Zee. Het “ga dan eerst maar een normale baan zoeken” heb ik weer ingeslikt…ik was uiteindelijk best trots op mezelf.

Bij het losmaken werden we vriendelijk geholpen en gingen vervolgens het 3-landen punt over. Daar waar Hongarije stopt en de Donau grensrivier wordt tussen Servië en Kroatië. Omdat Kroatië vrij snel stopt en het dan alleen maar Servië is, gekozen om aan de Servische kant in te klaren. De YU-agent (denk dat dat nog voor Yugoslavia staat) die ik belde vertelde me vriendelijk en in prima Engels dat dat gewoon kon in de eerste jachthaven in Apatin waar we sowieso naartoe wilden. Nu wil het geval dat het vrijdag 14:30 was toen we daar aankwamen…en dan is “de kapitan” zoals de ambtenaar die hierover gaat genoemd wordt al aan het bijkomen van zijn uiterst stressvolle week. De havenmeester – ze heette Anna, was mooi en was ook de eerste havenmeester ooit die ik op hakken heb gezien – was heel vriendelijk, zoals eigenlijk iedereen hier. Ze reden ons direct naar het Politiebureau voor wat stempels in het paspoort zodat we wel legaal aan land konden gaan. We waren dus gedwongen het weekend in Apatin door te brengen. Geen slechte plek.

Op maandagochtend om 8 uur stond Milan van de haven al klaar om mij rond te rijden langs alle belangrijke mensen. In Hongarije hadden ze nog alle instanties in 1 gebouw ondergebracht…dat is niet gebruikelijk…blijkt. Om te beginnen naar de Kapitan…helaas ook hier weer te schijterig om foto’s te maken…maar een briljant Oostblok kantoor compleet met uitgebreide betonrot, oude typemachines en veel sigarettenrook. Ik werd binnengeleid in de kamer van El Kapitan. Briljant! Enorm verboden te roken boord op de deur…die je vervolgens bijna niet open krijgt van de rook. Achter die rook ontwaarde ik een zwaar doorgerookt hoofd. El Kapitan zat duidelijk tegen een burn-out aan…van zijn 25e sigaret die ochtend. Ik was ondertussen erg blij met Milan die iedereen leek te kennen en de olie in het proces vormde. El Kapitan keek wat ongeïnteresseerd naar mijn papieren, begon toen wat op zijn Commodore64 te tikken en daar bleef het een beetje bij…tot ik de verlossende woorden zei: ik heb ook kopieën van alle papieren bij me. Geweldig. Nou die wilde hij graag hebben. Daarna waren we ook direct klaar…met deze etappe.

De volgende ging naar de bank met een papier van El Kapitan waarop ik 7000 dinar moest voldoen voor een vergunning om in Servië te mogen varen. De vraag waarom ik hem niet direct kon betalen heb ik weer ingeslikt…en ik kon ook wel een paar antwoorden bedenken. De bank was in dit proces de langste etappe. Denk aan een Italiaanse Bank in de jaren 80. 4 loketten waarvan er maar 1 open is, enorme rij ervoor met mensen met ingewikkelde papieren en een algehele totale ontkenning van het begrip “klant”. Ik dacht nog van de nood een deugd te maken: “kan ik hier ook mijn Hongaarse floppies voor Servische inruilen”? Natuurlijk niet!

Een half uur, 7000 dinar en een illusie armer terug naar El Kapitan die, wonder boven wonder, op basis van mijn kopieën een vergunning in elkaar had gesleuteld met veel bladzijden, stempels en handtekeningen. Toen naar de Politie voor wat stempels. Nu waren we daar al eerder geweest en het bureau was al een evenement op zichzelf. Om te beginnen ligt het aan een mooie wandelpromenade langs de Donau, waar je officieel niet eens mag fietsen, laat staan met een auto rijden. Iedereen rijdt daar dus met een auto, ook de Politie, en ook Milan. Het gebouw is een afbraakpand met een soort van boomhut ernaast. Voor de deur ligt een Hond van het niet afschrikkende type en binnen is…uuuhh…niets. Je komt in een halletje met letterlijk 3 stoelen die allemaal uit elkaar vallen.

Toen wij binnenkwamen zat er een dikke vadsige Bromsnor in 1 van de 3 stoeltjes. Hij had zo in een spaghetti western kunnen figureren. Naast hem stond een mooie politieagente.  Milan zei een paar dingen tegen hem en toen begon hij in het Servisch uit te varen…ik zag ons uitvaren al in rook opgaan. Dat ging 10 minuten zo door waarbij er steeds harder geschreeuwd werd. Ik stond er voor Piet Snot bij. De Agente leek zich wat voor het tafereel te schamen en met wat gebaren, buiten het zicht van Bromsnor, gaf ik haar de vergunningspapieren waarmee zij naar achteren verdween. Even later kwam ze weer terug terwijl Bromsnor nog voluit zat te oreren. Ze gaf mij de vergunning met een blik van “het is in orde”. Toen Milan er een woord tussen kon krijgen zijn we weer weg gegaan nog wat na gebromd door de snor.

In de auto vroeg ik Milan wat er gebeurd was. Hij zei: “Niets, de man drinkt gewoon teveel”. Het bleek dat Bromsnor de chef van de Politie aldaar was en ’s morgens om 10 uur al dronken…Geweldig!

We gaan dit allemaal waarschijnlijk nog een paar keer meemaken: Servië uit, Roemenië in, Roemenië uit, Bulgarije in etc. etc….ik denk dat hoogte- en dieptepunt Turkije gaat worden. Zover zijn we nog niet, we zitten wel op bijna 1700 woorden. De reis van afgelopen week beschrijf ik dan ook in een aparte episode die er snel aankomt.

Cheers, André

franzkafka1

Goulash Communisme

Een rivier is vaak een natuurlijke- en landgrens. Dat geldt zeker voor de Donau. Na Hongarije verlaten we Schengen en dan wordt dit een extra uitdaging want per land in- en uitklaren. Ff naar de overkant varen is er dus niet zomaar bij. Servië is niet eens EU dus daar verwacht ik nog wel wat belangrijke-mannen-in-pakken-met-stempels.

Zover is het nog niet. Deze week voeren we op de grens van Slowakije en Hongarije en dan valt op hoeveel beter Hongarije eruit ziet. Mooie huizen, auto’s en zelfs de natuur ziet er beter onderhouden uit. In Slowakije nog veel heilstaat-achtige zwaar verwaarloosde industrie wat some wel mooie plaatsje op levert.

Het is bijzonder om in Hongarije eigenlijk helemaal niets meer van de toch zeer ingrijpende 40 jaar communistisch bewind te merken…het kapitalisme is met alle ledematen stevig omarmd zullen we maar zeggen. Over het communisme wordt soms wat lacherig gedaan…alsof het al veel langer dan zo’n 30 jaar geleden is…en niet van hun was… Erg leuk was bijvoorbeeld deze verzameling commi-schroot in een museumpje in Szentendre.

Het is ongelofelijk hoe lang je mensen in zo’n systeem voor de gek kan houden. De propagandafilmpjes (want reclame maakten ze niet) voor bijvoorbeeld de nieuwe Trabant uit de jaren 80 zijn hilarisch.

De wat minder hilarische kant werd indringend belicht in het Terror-museum in Budapest, gehuisvest in het gebouw waar vroeger de Hongaarse NSB (ArrowCross) en later de geheime politie AVO zaten. Daar is me pas duidelijk geworden dat Hongarije in beide wereldoorlogen “fout” was. Ze waren dus tot 1944 wel onder controle maar relatief vrij van de Nazi’s (vergelijk Italië). Toen iedereen, behalve Hitler, eind 44 in de gaten kreeg dat de Duisters de oorlog gingen verliezen, dacht Hongarije op eigen houtje alvast wat vredesbesprekingen met de Russen te starten (ze hadden door dat die er het eerst zouden zijn)…dat viel wat minder bij der Führer. 20170509_094834427_iOSDie alsnog Hongarije bezette en de ArrowCross aan de macht bracht. Wat er toen in een paar maanden is aangericht is onbeschrijfelijk en daar ga ik dus geen poging toe doen. 1 verhaal blijft me wel heel erg bij. Naast de reguliere deportaties had de ArrowCross als dagelijkse praktijk om willekeurig een paar honderd Joden in de Getto van Budapest van straat te halen door de sneeuw naar de Donau te marcheren en dan dood te schieten in de Donau…en er met opzet een paar in leven te laten…die dus weer teruggingen…een meisje van 10 overleefde deze tocht 2x…

Na de Nazi’s kwamen de Russen en werd het zo mogelijk nog erger. Enorme gedwongen volksverhuizingen, deportaties naar de Gulag etc. Ondanks dat de mislukte opstand van 1956 bloedig werd neergeslagen, is het denk ik wel de oorzaak dat de Hongaren daarna de meest vrije vorm van het totalitaire communisme hebben meegemaakt…en zijn ze met een “voorsprong” uit die inktzwarte tijd gekomen.

Dat heeft er overigens wel toe geleid dat ze weten wat een plaatsje in een Jachthaven kost. Momenteel liggen we in Baja, erg leuk…maar kost gewoon 50 euro/nacht voor onze boot…dat zijn Marinaprijzen aan zee…niet een Hongaars dorpshaventje zonder faciliteiten en WiFi…

Maar nog even terug naar vorige week in Slowakije, Komarno om precies te zijn. Daar kwamen we terecht bij Miro in de MotorYacht club. Toen we vast lagen was de vraag of de Club aan Mr.Bean2 vast lag of vice versa. We moesten gelijk aan de Slibovitsch…een 52% borrel…van het merk Jelinek…ik dacht altijd dat je daar daarna pas terecht kwam…

We liggen daar tegenover een oude scheepswerf waar ze veel nieuwe vrachtschepen en duwbakken bouwen. Er ligt net een nieuwe in het water voor een bedrijf uit Sliedrecht.

Komarno is een industrieel stadje. Claim to fame is het Europaplein. Een wat kitscherig plein waar ze van alle landen voorbeelden van de bouwstijl hebben verzameld. Afgezien van Duitsland met vakwerk konden we er weinig chocola van maken.

20170505_114508350_iOSOok Nederland was niet te onderscheiden…alhoewel we wel dit café tegenkwamen…niet het beste café maar om dit er nou op te zetten…

Van Komarno gaat het naar Szentendre, een kunstenaarsdorp vlak bij Budapest. Een mooie tocht waarbij we eerst langs Estergom komen met een nogal overdreven Kathedraal en daarna bij Visegrad en de “Donauknie”. Visegrad was, tot de Turken daar wat aan deden, de grootste burcht ter wereld op een zeer strategisch punt aan de Donau. Die maakt hier een 90 graden bocht. Waar we tot nu toe vooral West-Oost varen gaan we nu Noord-Zuid. De rivier splitst hier ook in de hoofdtak en het Szentendre-kanaal…wat helemaal geen kanaal is, maar 1 van de mooiere stukken van de rivier. Normaal zouden we daar niet doorheen gaan gezien de ondieptes en slechte markering, maar het water staat hoog, dus op naar Szentendre, het dorpje dat aan deze tak ligt.

Szentendre is begin 20e eeuw ontdekt door de kunstenaars. Het is een erg leuk en kleurrijk plaatsje…dat volledig naar de kloten is geholpen door het toerisme. Het valt nu nog mee maar elke dag opnieuw trekken er boten en bussen vol chinezen en amerikanen langs alle “authentieke” winkeltjes en marktjes. Het zijn vooral dagtrippers uit Budapest, dus ’s avonds krijg je pas echt in de gaten dat dit een erg mooi plekje is.

En dan op naar 1 van de mijlpalen van deze reis: Budapest! Alweer de 3e hoofdstad na Wenen en Bratislava. We meren af aan de Noordkant van de stad in de Melba marina. Een soort van yuppen-nieuwbouw-project rond een Marina met dure appartementen en het Melba-restaurant in een soort van post-modern pand. 20170509_145418357_iOSDe haven lijkt zo’n beetje verlaten, maar als we liggen blijkt er toch iemand boven bij het restaurant te staan. Hij spreekt alleen Hongaars (dat hoop ik voor hem) en wenkt mij mee te lopen naar 1 van de appartement gebouwen. Daar zit achter in een donker hok een jongedame waarvan direct al het bloed mijn hoofd verlaat om elders een goede functie te vervullen. Zij is verveeld en duidelijk minder onder de indruk van mij…tot ik vertel dat die van mij 18 meter is.

Even later komen daar ook 2 oudere Oostenrijkse mannen binnenlopen in een stalen bootje van ca 7 meter. 20170511_142927438_iOSOp hun rubberboot die op dak ligt staat dat ze van Au (in Oostenrijk) naar Sulina (de laatste plaats aan de Donau en Zwarte Zee bij km 0) op weg zijn. Belinda vraagt zich af of ze ook een douche aan boord hebben… Ze spreken alleen Duits, hebben het bootje zelf helemaal opgeknapt en ingetimmerd en lijken het prima naar hun zin te hebben. Geweldig!

Budapest is prachtig. Ik denk dat ik niet zoveel hoef toe te voegen aan de foto’s.

Leuke mensen ook! Waar ook ik het vooroordeel heb dat mensen hier wat stugger zijn, valt dat erg mee. Erg vriendelijk en hulpvaardig. Erg lekker Grieks gegeten bij Mazi! De Giros en Souvlaki voorbij. Ook daar weer een leuke ontmoeting met Amerikaanse moeder en zoon die elkaar hier troffen en oorspronkelijk uit Griekenland kwamen. Nog wat tips gekregen voor als we daar zijn…en zelfs zij waren onder de indruk van de Griekse keuken hier.

Na 3 dagen Budapest het echte hoogtepunt: op eigen kiel door de stad varen!

Nu zijn we in Baja. Het begint duidelijk warmer te worden. Daarover, over Servië en alle grensidiotie volgende week meer.

Hieronder voor de liefhebber nog even het u-bevindt-zich-hier kaartje.

Cheers, André

{ADC52A59-912B-48A0-AE86-5DB87734F132}_LI (3)

A Day at the Races

Zo voelt het varen de afgelopen week. We donderen naar beneden, de Donau af. We raken gewend aan “double-digit” snelheden…dus 10, 11, 12 knopen (voor de landrotten: meer dan 20km/u) terwijl we heel rustig varen. Mr. Bean2 is toch geen klein, licht bootje maar je moet continue alert zijn op vreemde bewegingen en draaikolk acties van de rivier. Dat heeft ook te maken met de hoge waterstand…er komt gewoon een bak water naar beneden. Voor de statistiek-lovers: ca. 3 miljoen liter per seconde…U zegt seconde??, Ja, seconde.

De Donau is veel minder gereguleerd dan de rivieren die wij gewend zijn. Sluizen en dammen zijn er bijna niet. Dat maakt het erg fraai, lange stukken zijn nog zoals een rivier hoort te zijn. Daarbij moet je dan voor lief nemen dat in die stroom soms hele bomen mee naar beneden komen…die wil je niet raken… De boeien – die van levensbelang zijn – hebben het zwaar te verduren. Ze geven ze hier een soort van torpedovorm waardoor ze veel gestroomlijnder kunnen “varen”…maar dan nog verdwijnen ze soms…of nog erger: liggen ze gewoon ergens anders waar ze door de stroom naartoe gesleept zijn. Je kan dus niet blind op de boeien varen, een beetje boerenverstand en ervaring op rivieren is hier essentieel. Een soort van de tegengestelde “ideale lijn” varen. Het diepe water zit bijna altijd in de buitenbocht…wel ff oppassen dat ze daar dan geen kribbetje hebben neergelegd…net onder water.

Kortom: het varen is mooi, spannend en leuk!

Om dat alles een beetje mogelijk te maken hebben we vorige week in Krems maar even wat Diesel ingenomen. Niet dat dat nodig was, maar Oostenrijk heeft de laagste dieselprijs van alle landen waar we nog komen…en ons blijven Hollanders. Dus de Kremser Olieboer angerufen en die kwam met 3000 liter in zijn little tankie Mr.Bean verwennen in de Overheidshaven.

Inmiddels was ook de oorzaak van de hoge waterstand zich aan het manifesteren. Veel regen en druilerig weer. Toch op onze elektrische vouwfietsen (door mij consequent brommer genoemd) Krems en omgeving verkend. Wat een briljante dingen zijn die Crossfolds! >30km/u volledig illegaal want je hoeft niet te trappen (lees: brommer) en een range van >50km…zo kom je nog eens ergens!…verbaasd nagekeken door de locale bevolking…en als de Polizei in zicht is ff trappen…voor de vorm.

Krems/Stein is fraai, maar het hoogtepunt ligt 6 km verder in de Donaubocht: Dürnstein met de beroemde blauwe kerk. In het seizoen platgetrapt door Chinezen en Amerikanen, maar nu geweldig mooi. Boven het dorp ligt de ruïne van de Burcht waar Richard Leeuwenhart na de Kruistocht 3 maanden gevangen heeft gezeten voor losgeld en waar de legende is ontstaan van de leeuw die hem bewaakte en wiens hart hij uitrukte en heeft opgegeten…met mayo…

Na Krems de eerste hoofdstad die we gaan aandoen op deze reis: Wenen. En wat kan je beter doen na “A Day at the Races” dan “A night at the Opera”? …jullie weten nog wel: het cadeau voor Belinda. Dus aanleggen in Marina Wien (veel te duur en onpersoonlijk, kortom een echte Marina), het beste pak aan en naar de Staatsoper. Bijzonder fraaie entourage en zelfs de Opera, Lady Macbeth von Msensk, boeide me meer dan ik verwacht had.

Heel bijzonder om te zien dat dit buurtgebouw elke avond volledig is uitverkocht tegen toch niet misselijke prijzen en dat achterin de zaal een gedeelte staanplaatsen (!!) is, waar mensen letterlijk als haringen in een ton geperst worden…en dan duurt de voorstelling van 7 tot 10:15…dan moet je opera toch wel heul errug leuk vinden.

Als je ’s avonds in de taxi over de binnenring terugrijdt krijg je al een prachtig uitgelicht voorproefje van alle grandeur van Wenen. Erg fraai en chique, helaas wonen er veel Oostenrijkers…niet het meest humorvolle volk. Een behoorlijk gedeelte is uiterst rechts, maar de meesten zijn ontzettend politiek correcte salonsocialisten…type heel aardige mensen…

Om in het Marx thema te blijven – O, jullie dachten dat het Queen-albums waren? Nee, het zijn natuurlijk titels van Marx-brothers films – we maakten hier ook 1 Mei mee. Dan staat dus een hele menigte voor het raadhuis de Internationale te brallen…ik dacht (en hoopte) dat we dat station zo’n 30 jaar geleden gepasseerd waren…

In Wenen ook het eerste “groot onderhoud” aan de boot. Ik had een paar weken geleden al ontdekt dat de rubberen uitlaatslang op sommige punten poreus was geworden en soms zelfs druppeltje water doorliet. Waarschijnlijk gebeurd door oververhitting nadat dit voorjaar onze koelwaterpomp verbrandde. Ik had Jan Leegstra, technische man voor Selene, in Nederland gevraagd zo’n slang naar Marina Wien te sturen. Die lag al te wachten toen we aankwamen. Het monteren was iets problematischer. We hebben het over een slang van 20cm doorsnede gewapend met staal, niet te buigen, die tussen 2 vaste punten geschoven moet worden… Na veel tijd, pijn en aanroepen van opperwezens is dat gelukt en kan Mr.Bean zijn gassen weer de vrije loop laten.

De volgende etappe is direct naar de volgende Europese hoofdstad: Bratislava. Dus eerst even een kleine hypotheek overmaken aan meneer Marina Wien, dan een 19m boot proberen te keren in een 20m brede haven en de laatste Oostenrijkse sluis nemen. Daar nog even getrakteerd op zo’n übermensch dat zich sluiswachter noemt. Circa 4km voor de sluis meld ik me aan op de marifoon: “Schleuse Freudenau hier Sportboot Mr.Bean2 im Talfahrt”, “Schleuse hört”, “Gutentag, wir sind ein Sportboot 19m länge im Talfahrt bei km 1925”, “Kommen Sie in Schleuse Bereich und warte dar”. Afgezien van het ontbreken van enige beleefdheden en informatie waarop we dan moeten warten nog weinig aan de hand. Inmiddels heb ik ook afgeleerd erg veel gedoe met sluiswachters te maken…zij hebben de macht…pick your fights… Nu is het zo dat met het AIS systeem ik prima zelf kan zien wat er aan schepen aankomt en hoe de sluis ervoor staat. Ik weet dus precies waarop ik eventueel zou moeten wachten etc. Dan 1 minuut later worden we opgeroepen “Sportboot, fahren Sie maximum nautische Geschwindigkeit, dann können Sie mit, anders müssen Sie warten”, “OK, machen wir, vielen Dank” en het gas erop. 1 minuut later “Sportboot, Sie müssen warten im Schleuse Bereich”, “Uuuuhhh, Entschuldigung”, “Sie sind zu langsam und konnte nicht mit”…WTF!…en toen maakte ik de beginnersfout door de beslissing van dit – door zijn vrouw thuis veel geslagen – opperwezen ter discussie te stellen: “Wie schnell hatten Sie gedacht dass wir fahren können?”, “Sie müssen warten!”.

Inmiddels had ik op de AIS al lang gezien dat 1 van de 2 sluiskamers ging uitvaren in onze richting. Daar kwam Spauss Elb een minuut later ook achter: “Sportboot Sie können einfahren im Linker kammer”…maar dat was natuurlijk veel te makkelijk…dus SchleuseGott pakte zijn boek er eens bij en begon uit te varen: “Sie senden nicht die richtige information aus auf AIS”. Op mijn vraag wat dan begon hij over onze diepgang. Het licht had niet verwacht dat een Sportboot 1,80 diep kon liggen. Toen kwam: “Sie führen keine National flagge und keine Gastland flagge, Ich müsse Sie rapportieren bei Schifffahrtaufzicht”, “Uuuhh, wir führen beide, aber unsere Mast ist nieder wegen die Brücken, so sind ein bisschen schlecht zu sehen”…eindelijk stilte…en de deur ging open…

Voorlopig gelukkig de laatste sluis! Op naar Bratislava. Wat een verademing! Net voorbij Bratislava ligt in een inham een verzameling drijvende…uuuuhhh…objecten met daartussen ook wat ligplaatsen. De MotorYacht Club wordt al eeuwen gerund door Ella en haar dochter. Geweldige mensen. Niks is teveel. Een 18m boot in een haven voor 8m bootjes: Kein Problem! Willen jullie vanavond hier eten: Kein Problem! …en het kost allemaal een kwart van wat het 60km verderop in Wenen kost.

De invaart was nog wel ff spannend. De inham ligt in een buitenbocht. Wij komen dus met ca. 22kmu aandenderen, moeten dan 180gr tegen de stroom indraaien om erin te varen. Dat wil je niet te wild doen want juist bij invaarten ontstaan ondieptes (daar waar de stroom stopt). In dit geval was de stroom zo sterkt dat we van 22kmu op precies 0 kmu kwamen toen we draaiden. Ik moest stevig gas geven om überhaupt weer terug bij de haveningang te komen…terwijl de dieptemeter onder de 2m begon te zakken…ging allemaal goed.

Deze omgeving is zo leuk en het weer zo mooi dat we ’s middags lekker op de boot blijven hangen. Dan komt ook Steven binnen. Hij vaart in zijn eentje op een klein, oud Westerly zeilbootje de Donau af. Het is een 64-jarige Brit die al 30 jaar leraar Engels in München is…dat hebben we geweten. Hij corrigeerde echt elk klein taalfoutje in onze gesprekken. Hij had de Donau ook al eens helemaal afgefietst (non-electric) tot de Zwarte Zee. Kortom: een man met mooie verhalen, net als Ella, waar we die avond heerlijke Donauvis (Meerval, Steur en Snoekbaars) hebben zitten eten.

Volgende dag naar Bratislava. Inmiddels het bekende recept: brommer starten en hopsakee. Ik kwam er wel eens voor Avanade, we hadden hier een offshore-center, en wist dat het een heel fraaie binnenstad heeft.

Nadat we verplicht in Ella’s gastenboek een verhaal hebben geschreven…en het ook doorgelezen, waarbij het leuk is om oude verhalen te lezen van mensen wiens reisverhalen wij als leidraad gebruiken, vertrekken we richting Komarno. Ella en haar verschrikkelijke waakhond staan ons uit te zwaaien.

Het eerste deel gaat door het saaiste kanaal/stuwmeer ooit, dat uitkomt bij de gigantische stuw en sluis Gabcikovo op de Slowaaks/Hongaarse grens.

Daarover en over Budapest volgende week meer!

Cheers, André