Klimaatvluchtelingen

Kom naar de Med, zeiden ze. Altijd mooi weer, zeiden ze.

Half mei. We liggen op de rivier de Tiber bij Rome en het is al een weekje Kwalitatief Uitermate Teleurstellend weer. De weerberichten voor de komende week voorspellen niet veel beter. Het wil niet echt stabiel lente worden in de Med, dus geheel volgens het schippers gezegde “je kan de wind niet veranderen maar wel de zeilen”, besluiten we te vluchten.

Geholpen door onze positie “onder” het vliegveld van Fiumicino in een voor Italiaanse begrippen, zeer goedkope jachthaven en het feit dat Belinda 60 wordt en een bezoek aan Petra hoog op haar verlanglijst staat, stappen we op een vliegtuig naar Jordanië.

We huren een Kia Picanto voor 8 dagen en boeken alvast het eerste hotel in Madaba. De rest doen we wel as-we-go. Het blijkt een gouden greep. Dertig graden, zon, erg leuke mensen en lekker eten. Inmiddels heb ik een grove route bedacht: Madaba, Kings Highway met diverse sites richting Petra, Wadi Rum woestijn, Dode zee, Jerash, Amman. Goed te doen want Jordanië is een compact land…en met buurlanden als Irak, Syrië en Israël heb je ook weinig bij de grenzen te zoeken.

Dat laatste is overigens best bijzonder. In deze poel van ellende na een idiote opdeling door de geallieerden (vooral Engelsen) na de 1e en 2e wereldoorlog + wat infantiel-middeleeuwse-onze-religie-is-de-beste groepen, is Jordanië altijd een eiland van stabiliteit geweest. Zou een Koningshuis dan toch ergens goed voor zijn…? Overigens is de Koning hier ook echt de baas en hoofd van de regering. Die kom je niet heel snel tegen op een leugenbankje met z’n giegelmiep om uit te leggen waarom hij naar Griekenland vloog…

Na een vertraagde vlucht komen we 23:00 aan op Amman. Na een wat langdurig gedoe met immigratie en visa zijn we er dan eindelijk. Ahmed komt ons ophalen in de Picanto en binnen no-time zijn we op weg naar ons eerste hotel in Madaba. Hier komt direct de eerste Mr.bean consumenten tip voor rijden in Jordanië: er liggen idioot hoge verkeersdrempels, overal, ja ook midden in doorgaande wegen, en ze zijn niet gekleurd of herkenbaar… Na een paar kilometer in het donker raakt de splinternieuwe Picanto dus airborne en weten we dat de voorwielophanging best stevig is.

Madaba is een bijzonder stadje omdat het bol staat van de christelijke kerken…sinds de kruisvaarders een weinig populaire stroming in deze contreien. De Britse invloed is nog duidelijk zichtbaar als we op een doedelzak band stuiten. Ja, je leest het goed een groot feest met doedelzakband die Arabische muziek speelt…en het jankgeluid van die dingen past wonderwel bij het type muziek. We komen dit later nog vaker tegen.

De beroemdste kerk is de St. George…daar struikel je dan ook over de toeristen en pelgrims. Hoogtepunt is hier een kaart van het Middellandse Zee gebied uit ca. 600 in mozaïek op de vloer.

Even later komen we in een klas terecht van Canadezen die Archeologie studeren. Zij gaan ook daadwerkelijk opgravingen doen.

In de volgende, veel minder toeristische, kerk ontkomen we niet aan het beklimmen van de toren. Zeker niet omdat er een Geocache verborgen zou zijn.

Voor het uitzicht hoef je het in Arabische landen meestal niet te doen. De omgeving is nogal droog en het meeste wat na ca. 1900 gebouwd is ziet er niet uit.

In de buurt van Madaba ligt Mount Nebo. Dit is de berg waar Mozes vlak voor zijn dood (op 120 jarige leeftijd!) naartoe is gegaan om het beloofde land te zien. Voor de minder Bijbelvaste lezers: dat is dus een andere berg als waar hij wat tekst uit de cloud op zijn tablet downloadde. Hier kijk je uit over de Jordaan vallei en Dode zee. De hele bijbel strekt zich voor je uit: Jericho, Nablus, Jeruzalem etc.

Op de berg zelf hebben ze er een feestje van gemaakt met een nieuwe kerk en wat accessoires.

Omdat we nu toch lekker door de bijbel aan het crossen zijn in onze Picanto gaan we ook nog even kijken bij de plaats waar Jezus is gedoopt door Johannes…ja je raadt het al: de Doper. Schijnt later wat in het wielrennen te zijn gaan doen.

Hier doet zich een klein probleempje voor. De plek waar dit plaatsgevonden heeft is er nog wel en kent nog steeds de trap de Jordaan in…maar de Jordaan is er niet meer (de rivier, niet die wijk in Amsterdam).

De rivier loopt inmiddels een paar km verderop en stelt eigenlijk bar weinig meer voor. Ondanks dat we op het zwaartepunt op aarde zijn van het Geloof dat predikt uw naasten lief te hebben, zijn ze vooral bezig met landje- en belangrijker water-pik. De Israëli hebben hogerop wat dammetjes gebouwd om Gods water over vooral hun akkers te laten vloeien.

Het levert wel een volledig kolderieke situatie op. Dat modderstroompje vormt de grensrivier tussen Israël en Jordanië en mensen komen van heinde en verre om zich hier te “dopen”. Onder het toeziend oog van zwaar bewapende grenswachten kan je voor 10 JD een wit gewaad kopen en even in die modderpoel gaan liggen met de rest van je bus. Jezus draait zich om in zijn graf…oh nee, daar was hij alweer uit.

Gelukkig konden we vroeg naar bed om dit allemaal te verwerken. De volgende dag een stevige reis over de King’s Highway. Dit is de oude hoofdweg van de Syrische grens naar Akaba aan de Rode Zee die wij van Madaba naar Wadi Musa bij Petra gaan rijden.

Eerste stop is een uitkijkpunt over Wadi Mujib, de Grand Canyon van Jordanië. De lokale uitbater bleek wat Nederlandse roots te hebben.

Jordanië kent een serie van Kruisvaarders kastelen. Omdat iedereen zo lekker gelovig was maar meestal niet van het juiste geloof, hebben Christenen en Moslims elkaar een paar eeuwen lang afgeslacht in deze contreien. Omdat booking.com nog niet bestond bouwden de Kruisvaarders wat leuke accommodaties van waaruit ze de boel ook een beetje konden verdedigen. De grootste bewaard gebleven is Kerak.

Als opwarmertje voor Petra stoppen we vóór Wadi Musa nog even in Little Petra. Het landschap is inmiddels al vrij bizar aan het worden. Woestijn met hoge steile rotspartijen.

De Nabateeërs, een volk dat hier in de eeuwen rond het jaar nul leefde, waren zeer geavanceerd. In de stad Petra leefden ca. 25000 mensen! Midden in een woestijn. De waterwerken waren bijzonder innovatief en de stad was volledig verborgen en is dat lange tijd ook gebleven. Totdat Harrison Ford het vond. Nee het was de Zwitser Johann Burckhardt die de stad opnieuw vond in 1812.

Eerst naar Wadi Musa, de rivier van Mozes. Dit zou de plek zijn waar Mozes met zijn stok op de rots sloeg en er water uitkwam…niet zo ondenkbeeldig gezien de waterwerken van de Nabateeërs. Hier hebben we een hotel een paar honderd meter van de ingang van Petra.

In overleg met de man van het hotel besluiten we hoog in te zetten en de volgende dag ons met een taxi naar Little Petra te laten brengen om vervolgens via de “achterdeur” naar Petra te lopen. Dit is een stevige hike door de woestijn en bergen van zo’n 5km dus we willen zo vroeg mogelijk vertrekken. 6:30 staat de taxi klaar.

Uitdaging is dat we in Little Petra onze “Jordan Pass” moeten omzetten in een dagpas voor Petra…en de man die dat moet doen wenst pas om ca. 7:15 te verschijnen…uiteindelijk is het dus toch nog 7:30 voor we echt aan de wandel kunnen in gezelschap van 2 Franse jongedames met hetzelfde idee.

De eerste 60% is redelijk vlak en is het vooral zaak om niet te verdwalen. Daarna gaan we de bergen in en wordt het conditioneel uitdagender…dat is het voor mij al snel…

Het landschap is schitterend en het hoogtepunt is als vanuit het niets ineens “The Monastery” in de bergwand verschijnt. Dit is in Petra het verste punt van de ingang en niet de “Treasury” die iedereen kent uit Indiana Jones. De Monestary lijkt er erg op maar staat vrij en is veel groter.

Al deze “negatieve” bouwwerken zijn graftombes. Met negatief bedoel ik hier gebouwd door weg te halen wat niet nodig is i.p.v. aanbrengen wat nodig is.

De detaillering en omvang zijn bizar en het is niet verwonderlijk dat dit 1 van de 7 moderne wereldwonderen is.

Het grote voordeel van onze route is dat we vanaf hier anti-cyclisch naar beneden kunnen lopen door heel Petra heen…alweer een Mr.Bean consumententip! Fantastisch om 900 moeilijke treden naar beneden te lopen terwijl de eerste toeristen zich omhoog aan het martelen zijn.

In de stad kiezen we ervoor om de Al-Khubtha te beklimmen voor een uitzicht van bovenaf op de beroemde “Treasury” tombe. Dat blijkt wel even een dingetje maar het is alle ontberingen waard. Op het uiteindelijke uitkijkpunt heeft Ahmed natuurlijk een theetent gebouwd en moet je even een theetje of sapje drinken…

Uiteindelijk komen we ook weer beneden en zien we voor het eerst de Treasury van dichtbij…in een helse massa van kamelen en toeristen…waarbij regelmatig het gemiddelde IQ onder de toeristen stijgt en bij de kamelen daalt omdat er een toerist op een kameel gaat zitten. Jallaa, Jallaa!

Wij denken er dan zo’n beetje te zijn…maar dat valt tegen. Het blijkt vanaf hier nog zo’n 4km omhoog richting ingang en hotel. Gelukkig zit er voor het hotel een bar die grote koude bieren schenkt!!

De volgende dag wederom vroeg uit de veren omdat we bedacht hebben nu voor de meute uit de Siq (de smalle kloof vanaf de ingang naar de Treasury) te lopen en de Treasury bij het juiste licht te zien…zonder kamelen met 3e bult. En ook dat is de moeite waard!

De laatste Petraiaanse uitdaging is de High place of Sacrifice. De offerplaats hoog in de bergen. Daar gaan we weer.

Als we boven komen zien we eerst 2 obelisken. Stel je even voor dat deze hier zijn uitgehakt. Nee ze zijn hier niet gebouwd of neergezet maar uit de massieve berg gehakt!

De offerplaats is op het hoogste punt en de voorzieningen voor het afvoeren van bloed zijn goed te zien. We hebben hier ook nog even een offer gebracht aan Durasha, de God van de Nabateeërs…je weet maar nooit wie er gelijk heeft qua God…

Tijd om richting Wadi Rum te gaan rijden. Dit is de beroemde woestijn in het zuiden. Vooral beroemd van de verhalen rond T.E. Lawrence, beter bekend als Lawrence of Arabia. Hij zwierf hier rond in de nadagen van de eerste wereldoorlog om de Arabieren te helpen in hun strijd voor een onafhankelijke verenigde Arabische staat…niet heel succesvol zoals we nu weten…

Als we de woestijn naderen komen we langs een groot “Visitor Center”. Laten we daar maar even gaan kijken. Daar blijkt dat het maar goed is dat we niet zijn doorgereden want hier moeten we belangrijke stempel dingen doen met onze Jordan pass en passport.

In Wadi Rum heb ik een Jeeptour geboekt en overnachting in de woestijn. Wadi Rum Village blijkt een dump waar iedereen en zijn schoonmoeder Jeep-, kamelen-, hike-, ballon-, whatever-tours aanbiedt. Als we bij onze operator “Bedouin Lifestyle camp” aankomen is het een vrij komische aanblik van 2 man die in 35 graden onder een dikke deken in de hoek liggen te tukken. Die Bedouin Lifestyle ziet er goed uit.

Er verzamelt zich een behoorlijk groepje voor onze Jeep. Dit blijkt een oude Toyota Landcruiser (de enige auto die je hier ziet) met een soort verdieping…dan kan je meer toeristen door het zand slepen. Wij zitten boven met een Amerikaans stel die net met hun huurwagen de woestijn in zijn gereden…omdat Google Maps dat aangaf. Ze zijn dus net de woestijn weer uitgesleept…

Het eerste deel is een soort van snelweg van tour Jeeps…laten we zeggen dat de “helemaal alleen midden in de woestijn” sfeer nog niet helemaal uit de verf komt. Later wordt dat beter. Het is een enorme imposante omgeving die snel alle activiteit absorbeert. Met Hoessein, onze chauffeur, gaan we een paar hoogtepunten af. Er kan zelfs Gesnowboard worden op een zandduin.

Na al deze hoogtepunten volgt natuurlijk een niet te vermijden thee bij zonsondergang.

Daarna naar het Bedouin Camp. In dit geval een soort van Vinex wijkje in de woestijn.

’s Avonds maken ze er wel een feestje van met lekker traditioneel eten, muziek en dansen.

Na het ontbijt ’s morgens worden we weer netjes bij onze Picanto afgeleverd.

We hebben iets soortgelijks wel eens gedaan in Oman, zie: Mr.Bean in de zandbak. Toen met onze “eigen” 4×4 huurauto. Dat was een stuk authentieker en bijzonderder. Dus de volgende Mr.Bean consumententip: als je al woestijnervaring hebt kan je Wadi Rum gewoon overslaan…en nee er is ook helemaal geen Rum!

Hierna wilden we eigenlijk nog naar de de Dana Nature Reserve maar we vonden dat we wel een dagje rust en luxe verdiend hadden. Dus het wordt het Dead Sea Spa Resort…je raadt het al: aan de Dode Zee.

Het diepste punt op aarde. Meer dan 300 meter onder Zee niveau. Dat is dus niet Dode Zee niveau…

Mocht je de Dode Zee nog als zee willen meemaken dan moet je opschieten. Het is bizar om bordjes te zien waarop staat waar de zee bijvoorbeeld in 2005 nog was…dat is inmiddels honderden meters van waar ze nu is. Ons hotel had bijvoorbeeld een volledig ingericht strand inclusief vaste parasols in the middle of nowhere…geen zee meer te zien.

Dan Jerash. Eén van de belangrijkste Romeinse opgravingen buiten Italië. Een complete en redelijk goed bewaarde stad. We nemen hier een gids. Leuke oude man die erg boeiend kan vertellen over “zijn” stad. Indrukwekkend.

Het noorden van Jordanië waar we nu zijn is opvallend groen met zelfs wijnbouw en bossen.

Onze laatste stop wordt de hoofdstad Amman. Waar we in het fraaie Al-Qasr hotel zelfs een suite krijgen aangeboden. Amman is alles wat je van een grote Arabische stad verwacht…nogal een herrie en een bende…maar wel leuk. We doen hier alles met de auto want ook het verkeer is onderdeel van de beleving en ze hebben mijn parkeerbeleid: je stopt waar je moet zijn. Prima!

Eerst maar eens lunchen bij het beroemdste Falafel restaurant Hashem. Daarna duiken we de markten in. Geweldig!

De volgende dag krijg ik Belinda zover om bij het Royal automobile museum te gaan kijken. Dit is de persoonlijke collectie van de Koninklijke familie. Los van de auto’s en motoren is een erg mooi opgezet rond de geschiedenis van het land sinds WW1.

Na een bezoekje aan de blauwe moskee en een laatste alcoholische versnapering in wat inmiddels onze stamkroeg in Amman is, gaan we de auto inleveren en naar het vliegveld. Het einde van een boeiende reis door een boeiend land.

’s Nachts komen we aan op Fiumicino. Mr.Bean2 ligt nog stoïcijns aan de steiger aan de rivier. Wel lekker om weer thuis te zijn!

Hoe we met de boot in Rome zijn gekomen en vooral ook waar we nog meer naar toe gaan, komt de volgende keer aan bod!

Cheers, André

2 antwoorden op “Klimaatvluchtelingen”

  1. Heerlijk geschreven weer Andre! Wordt een columnist bij een krant .

    Ook wij hebben Jordanie bezochte in 2010. We waren toen voor de winter in Ashkelon in Israel.Met een auto naar Eilat en daar de grens over naar Akaba. Ook natuurlijk Petra en Wadi Rum. Daar hebben we in tenten geslapen en met een jeep met chauffeur uiteindelijk zelf mogen chaufferen door het zand. Zeer vriendelijke en eerlijke mensen. Nooit het gevoel gehad besodemieterd te worden.
    We kijken uit naar jullie volgende verhaal.

Reacties zijn gesloten.