Montenegro, waar niet alleen de berg zwart is

Dat blijkt al als we vanuit Albanië inklaren in Bar. We moeten eerst de industrie haven in om de Havenpolitie en Havenmeester te bezoeken. De Politie is geen probleem en geeft me uiteindelijk een formulier waarmee ik me bij de havenmeester moet melden voor wat boeiende stempels en betalen van de cruising permit. Ondanks de geweldige instructies in vloeiend Montenegrijns over waar ik de havenmeester kan vinden, valt dat toch tegen.

Na wat wazig rondlopen in een soort van winkelcentrum loop ik langs een soort van woonhuis waar iemand op zijn balkonnetje staat. Achter hem ontwaar ik een zeekaart aan de muur. “Do you know where the harbour master office is?”. Ja, dat heb ik dus zojuist gevonden!

Na een kortere zoektocht naar de ingang van het gebouw waarbij ik op de achterkant een bord vindt met “Harbor Master office” (natuurlijk onhandig dit aan de havenzijde op te hangen dan gaat het maar roesten van de zeelucht), meldt ik me bij de Havenmeester zelf. Het kost ca. 45 minuten om al onze boeiende gegevens op te schrijven en in te typen in een computersysteem, een ingewikkeld stickersysteem met vignetten te printen etc. In die tijd komen er ook andere mensen binnen waaronder zogenaamde Agents. Die handelen alle formaliteiten voor je af tegen een betaling. Die mannen kennen elkaar natuurlijk en dat is duidelijk. Sloffen sigaretten worden vrij openlijk over de balie geschoven richting Havenmeester waarmee je dan voorrang krijgt. Ik had net geen slof of fles whiskey bij me dus duikel continue weer naar beneden op de prioriteitenlijst van El Patron. Als alles dan toch eindelijk is geregeld verteld hij me doodleuk dat je in Montenegro tax-free kan tanken en dat hij dat het beste kan regelen…op elke plaats in het land. Hij geeft me dan ook zijn persoonlijke kaartje (niks geen havenmeester gedoe erop) en ik moet hem vooral bellen. Het is duidelijk dat het Havenmeesterschap van deze grote commerciële haven slechts een bijbaantje is voor deze man.

Kortom: welkom in Maffiastaat Montenegro. Dat zijn niet mijn woorden maar een aanduiding die je zelfs in diverse officiële EU documenten tegenkomt. De President, Milo Dukanovic, is op een Putineske wijze al meer dan 30 jaar aan de macht en wordt met veel duistere praktijken in verband gebracht. Overigens is het net als bijvoorbeeld in Sicilië: als toerist merk je weinig van dit alles.

Bar is, naast grote havenplaats, vooral een leuk toeristenplaatsje met Marina waar we plaats nemen. Gezien het drankgebruik van de Montenegrijnen lijkt de naam goed gekozen. Bar is echter afgeleid van AntiBari. Bari is de havenplaats in Italië aan de overkant van de Adriatic en de Venetianen die dit hele gebied eeuwenlang controleerden noemden het daarom dus Antibari. Dat alles is nog goed te zien in Stari Bar, het Oude Bar dat een paar km hoger in de bergen ligt.

De tegenstelling met Albanië is groot. In Montenegro herinnert weinig meer aan het Communistische verleden als onderdeel van Joegoslavië. Zeker langs de kust lijkt het een rijk land. Het is ook een trots land met goede aanleiding. Montenegro was 1 van de heel weinige plekken in deze hoek van de wereld die nooit door de Ottomanen veroverd is. Het is op Mount Lovcen en rond de schitterende baai van Kotor dat het land weerstand bood, geholpen door de Venetianen die het op continue basis aan de stok hadden met de Ottomanen. Hier is het huidige Montenegro ontstaan. Een naam die de Venetianen aan deze bergen hebben gegeven. Gelukkig al in de 15e eeuw. Nu zou je natuurlijk een berg niet meer zwart mogen noemen. Er wordt wel overwogen om de naam van het land te wijzigen om beledigde Alpen te voorkomen…dan gaan ze schudden en daar hebben ze hier slechte ervaringen mee.

Hieronder een panorama foto van een deel van de Kotor baai vanaf Mount Lovcen.

Maar voor we naar dit mooie (vaar)gebied gaan eerst het andere hoogtepunt van Montenegro: de trein van Bar naar Belgrado. Door velen gezien als 1 van de mooiste treinreizen die je kan maken en een prestigeproject van Joego President Tito. Nu heb ik een aangeboren allergie voor Openbaar Vervoer. Het gaat van een plek waar je niet bent te langzaam naar een plek waar je niet wilt zijn. In dit geval lijkt dat echter geen probleem. We zijn al in Bar, willen dat het langzaam gaat en het maakt ons niet uit waar het heen gaat.

Het station van Bar is een belevenis op zich…hier ben je weer helemaal terug in communistisch Joegoslavië! “Do you speak English?”, “No!”…eeeuuhh… “You go Information”. Achter het Information loket zit een vrij ongeïnteresseerde man mij als een walvis aan te kijken. “Do you speak English?”, “No”… Na heel veel handen en voetenwerk en hulp van een vriendelijke tweetalige passagier komen we er uiteindelijk achter dat het mogelijk is om de trein van 9:00 naar de grens met Servië te nemen en dan om 17:00 de trein terug. De man geeft ons nog wel de hoopvolle informatie “Trains here are not like in your country”…terwijl hij geen idee heeft uit welk land wij komen…en wij geen idee wat hij precies bedoelt…

In het kader van “live dangerous” wij toch gewoon in de trein van 9:00 gestapt voor een geplande 3 uur rit naar Bijelo Polje, het laatste station voor de Servische grens. Dit zou ook het mooiste gedeelte van het traject moeten zijn. Dat klopt! De trein gaat hoog door de bergen onder meer ook over de hoogste spoorbrug ter wereld. De trein zelf valt erg mee. Mooie ouderwetse coupés waar we een leuk stel backpackers op weg naar Belgrado tegenkomen voor een boeiende conversatie.

Wat is dan “not like in your country” zal je denken? Om te beginnen is er ook een restauratiewagen. Daar verzameld vooral het personeel zich en staan de flessen Rakija openlijk op tafel. Wij zijn daar samen met de backpackers ook even gaan zitten…en het werd al snel gezellig! Verder stopt de trein om de haverklap. Het is niet duidelijk waarom maar de 3 uur wordt daarmee 4 uur. Hetzelfde geldt voor de terugweg! Als we dus om 21:00 eindelijk weer uit de trein in Bar stappen heb ik die dag 8 uur in het OV gezeten!!

Met de boot is de volgende stop Budva, de bekendste badplaats van het land en vooral beroemd om zijn Stari Grad, de Oude Stad. Het wordt ook wel klein-Dubrovnik genoemd, maar dat kunnen wij nog niet beoordelen.

Wat we wel kunnen beoordelen is dat die fraaie Stari Grad inmiddels wordt overvleugeld door de meeste lelijke nieuwbouw die inmiddels de hele baai omzoomd… Tegen de Oude Stad is een Marina gebouwd waar ze ook weten hoe populair de plaats is. Gezien de idiote prijzen hier en in Kroatië zijn we wat aan het smokkelen (naar goed lokaal gebruik) geslagen met de lengte van de Beanster en is ze gekrompen naar 16,5 meter…maar nog steeds willen ze daar graag 125 euro per dag voor hebben!

Als we aanleggen naast een schitterende moderne Riva is de sfeer direct duidelijk als achter onze boot een likes-geile-miep ontzettend ingewikkeld aan het doen is om een beetje voordelig op de foto’s te komen die ongetwijfeld ook geile-maar-ruggegraatloze-janlul staat te maken…en die vervolgens door de gezamenlijke hersencel steeds weer afgekeurd worden.

Onderweg komen we langs hoteleiland Sveti Stefan. Dit oude visserseilandje dat met een smalle strook aan het vasteland zit, is in zijn geheel een hotel met prijzen beginnend bij meer dan 1000 euro/nacht voor de varkensstal.

Na Budva is het dan de hoogste tijd om richting de Baai van Kotor te gaan. Aan de ingang ligt Herceg Novi. Een schitterend plaatsje maar wel erg steil omhoog. We liggen hier in het stadshaventje dat eigenlijk niet veel meer is dan een piertje in zee. De lazy lines zijn te kort voor ons dus liggen we langszij. Dat is prettig totdat er de volgende ochtend een heftige onweersbui overtrekt met windstoten van 50 knopen recht de haven in. Even dreigen onze fenders tussen de boot en de kade uit te spoelen maar uiteindelijk is het zo weer over zonder schade. Dat kan het restaurant naast de boot niet zeggen. Daar hebben ze even niet zitten opletten en is voor duizenden euros stormschade in de bar en op het terras.

Op het verste punt in dit fjord-achtige gebied ligt de naamgever Kotor. De tocht is schitterend tussen zeer steile bergwanden door. Het plaatsje ligt aan het einde van de fjord tegen Mount Lovcen (de Monte Negro) aan.

Ook in Kotor meren we af in het stadshaventje midden in het plaatsje. Als we nietsvermoedend door de Zee Poort het middeleeuwse stadje inlopen worden we aangesproken door Nada. Een gids die ons voor een tientje wel wil rondleiden door Kotor. Ze doet dat erg goed en enthousiast. Leuk om haar verhalen bij alles te horen.

Boven Kotor uit zijn de stadsmuren en het San Giovanni kasteel…maar dat is 1400 treden omhoog… Ongetwijfeld een schitterend uitzicht maar je kan het overdrijven. Wij de volgende dag een auto gehuurd om Mount Lovcen op te rijden voor een nog indrukwekkender uitzicht. Maar eerst even een stukje rond de baai. Eerst naar de Romeinse mozaïeken in Risan en dan naar het fraaie Perast. Het weer is nogal buiig hetgeen fraaie plaatjes oplevert.

Als we dan toch boven zijn is het een kort stukje naar Cetinje, de oude koninklijke hoofdstad van het land. Het mausoleum van de grote nationale held Petar II Petrovic, de grondlegger van Montenegro ligt op het uiterste topje van Lovcen…er staat bij de afslag echter een agent iedereen tegen te houden. Het is gesloten vanwege een bezoek van “an important delegation”. Helaas…

De volgende dag is het schitterende weer teruggekeerd en gaan we met Teddy de baai rond. Belangrijkste bestemming de 2 kerkeilandjes voor Perast. We landen op “Lady of the Rock”. Hier kan je foto’s blijven maken…

Inmiddels is in de haven van Kotor de Turkse zeilboot Boomerang aangemeerd. Aan boord Devrem en Öz, “call me Ozzie”. Zij zijn op weg van Slovenië (ons einddoel in deze stint) naar Bodrum. De Boomerang blijkt splinternieuw en is door Hanse in Slovenië afgeleverd aan Ozzie. Leuke lui waar we met een biertje nog wat Turkse herinneringen mee kunnen ophalen.

Van meerdere mensen hebben we gehoord dat we vooral naar restaurant Catovica Mlini moeten gaan. Schijnt nogal bijzonder te zijn. Het ligt in een uithoek van de baai waar we de volgende dag voor anker gaan. Het restaurant stuurt ’s avonds een bootje om ons op te halen en een stukje een riviertje op te varen waar het restaurant aan ligt (Mlini betekent molen, in dit geval van het waterige type). De Catovica familie woont hier al meer dan 200 jaar en ze maalden hier graan tot meel…tot ze er een restaurant van maakten. Ondanks dat het al donker is als we aankomen is duidelijk dat het een heel bijzondere omgeving is waar de rivier zo’n beetje doorheen loopt. Het eten is van Michelin niveau. Mooie ervaring die nog wordt opgeluisterd door een ontmoeting met 2 Amerikaanse dames die rondreizen door de Balkan. Zij hebben wat bars in New York en Miami en veel gevoel voor humor.

De volgende ochtend vroeg halen we het anker op en gaan we naar Kroatië/Dubrovnik. Maar natuurlijk eerst even uitklaren uit wederom een bijzonder en schitterend land.

Dat gaat opvallend soepel…nu maar hopen dat het inklaren in Kroatië net zo soepel verloopt. Daarover en meer Kroatische avonturen de volgende keer meer.

Cheers, André

2 antwoorden op “Montenegro, waar niet alleen de berg zwart is”

  1. super verhaal weer Andre!! heerlijke schrijfstijl. Vaak zijn dit soort verslagen ” en toen en toen” verhalen. Zeer lezenswaardig. Wij blijven lezen.

Reacties zijn gesloten.